De helft van de patiënten met inflammatoire artritis heeft bij presentatie significante comorbiditeit op het gebied van mentale gezondheid. Dit is geassocieerd met slechtere uitkomsten en een lagere kwaliteit van leven.
Met behulp van de National Early Inflammatory Arthritis Audit (NEIAA) werden trends in psychologische problemen beoordeeld gedurende 12 maanden na de diagnose inflammatoire artritis (IA). Ook werden deze afgezet tegen klinische uitkomsten om eventuele associaties te identificeren. Door de patiënt gerapporteerde uitkomsten (PRO’s) werden op baseline, na 3 maanden en na 12 maanden verzameld. Psychologische problemen werden beoordeeld met behulp van de Patient Health Questionnaire Anxiety and Depression Screener (PHQ4ADS).
Van de 6.873 patiënten die in aanmerking kwamen voor deze analyse hadden er 3.451 (50,2%) psychische problemen op baseline. Van degenen die de follow-up voltooiden, had 30,0% en 24,1% na respectievelijk 3 en 12 maanden psychische problemen. Een hogere mate van psychisch lijden op het moment van diagnose werd vaker gemeld door jongere, vrouwelijke en niet-witte patiënten. Klinische factoren, waaronder meer comorbiditeit, eerdere depressie en hogere ziekteactiviteit bij diagnose, waren geassocieerd met meer psychische problemen. Een hogere mate van psychisch lijden op baseline was geassocieerd met slechtere uitkomsten over de tijd op het gebied van kwaliteit van leven, invaliditeit, werkprestaties, ziekteactiviteit, evenals een verminderde kans op het bereiken van een goede respons op de behandeling volgens de EULAR-criteria. De onderzoekers concluderen dat screening op angst en depressie standaard zou moeten zijn bij deze populatie, en dat toegang tot effectieve therapieën hiervoor – naast behandeling voor artritis – essentieel is.
Bron:
Zhao L, Galloway J, Ledingham J, et al. Psychological distress over 12 months post-diagnosis in an early inflammatory arthritis cohort. Rheumatology (Oxford). 2024 May 15. Online ahead of print.