De maatschappij verandert, en ook het zorglandschap en de neurologie. Dat alles vraagt om een nieuwe, bredere opleidingsstructuur. “Regionaal opleiden wordt de nieuwe norm”, denkt prof. Henk Berendse, opleider neurologie in het Amsterdam UMC, locatie VUmc. Hij is een van de oprichters van RONA: het Regionaal Opleidingsnetwerk Neurologie Amsterdam.
RONA bestaat officieel vanaf november 2018. De initiatiefnemers waren de drie opleiders van het VUmc, AMC en OLVG die zo’n vijf jaar geleden de eerste gesprekken startten. “We zagen veel veranderingen die relevant zijn voor ons vakgebied”, vertelt Berendse. “Bijvoorbeeld een toename van het aantal mensen met neurologische ziektebeelden als gevolg van veroudering, en meer multimorbiditeit. Daarnaast is het vak neurologie zelf sterk veranderd: de mogelijkheden voor diagnostiek en behandeling zijn sterk toegenomen. Het gevolg is een groeiende specialisatie op aandoeningen en behandelingen en verschuivingen in de zorg. Een ziekenhuis kan niet meer alle behandelopties bieden. Daardoor wordt een aios met de traditionele opleiding te beperkt opgeleid. Om de neurologie als geheel te zien, is een regionale opleidingsstructuur nodig. Daarom besloten we gezamenlijk de opleiding neurologie in onze regio opnieuw vorm te geven.”
Breed palet aan keuzes
De opleidingsregio Amsterdam, met veel ziekenhuizen op korte afstand van elkaar, is bij uitstek geschikt voor de nieuwe opzet. De drie opleiders schreven een projectplan en kregen onderwijskundige ondersteuning van de Federatie Medisch Specialisten (FMS), waar het project RIO liep voor individualisering van de opleidingsduur. Volgens Berendse waren er veel raakvlakken: “Als aios zelf hun opleiding vormgeven, moet er een breed palet aan keuzemogelijkheden zijn. Dat kan alleen als ziekenhuizen samenwerken. Vanuit die gedachte zijn we onze visie gaan uitdragen in de regio. De andere opleiders neurologie in de regio waren direct enthousiast en samen hebben we een regionaal opleidingsplan geschreven.”
RONA had dus een lange aanloop. Momenteel is het een groot netwerk met meer dan zeventig aios, ruim honderd neurologen en zes opleidingsziekenhuizen in Amsterdam (de beide locaties van Amsterdam UMC en het OLVG), Haarlem (Spaarne Gasthuis), Alkmaar (NWZ) en Almere (Flevoziekenhuis). Voor specifieke stages is er samenwerking met Stichting Epilepsie Instellingen Nederland, het Antoni van Leeuwenhoek en Antonius Nieuwegein. Het regionale opleidingsplan is geen bundeling van bestaande opleidingsplannen, maar is vanaf de basis helemaal opnieuw geschreven. Berendse: “We hebben op een rijtje gezet wat we wilden aanbieden en wat waar mogelijk was. Stages die op meerdere plekken werden aangeboden, hebben we inhoudelijk op elkaar afgestemd. Iedereen werkt nu volgens de uitgangspunten en stagebeschrijvingen die voor RONA zijn geformuleerd.”
Specifieke speerpunten
Het opleidingsplan staat in delen op de website www.rona.amsterdam. Aiossen kunnen gericht de informatie en stages vinden die zij zoeken. Het basisjaar vindt plaats in het Amsterdam UMC (AMC of VUmc) of in het OLVG. Vervolgens gaan de aiossen naar de verschillende klinieken voor de verplichte en keuzestages in hun individueel opleidingsplan. “In het opleidingsprogramma wordt gebruikgemaakt van alle zwaartepunten van het Amsterdam UMC”, verklaart Berendse. “De aiossen zien in zowel het AMC als het VUmc de specifieke speerpunten binnen de neurologie. Daardoor komt de aios breed in aanraking met neurologische ziektebeelden en behandelingen.”
De opleider van de instroomlocatie blijft de hoofdopleider van een aios gedurende de hele opleiding. De stagebegeleiding is gekoppeld aan de opleidingslocatie van dat moment, maar de hoofdopleider voert de periodieke overkoepelende voortgangsgesprekken en houdt de aios zo ‘in beeld’. Voor alle stages zijn er een of meer stagecoördinatoren.
Tevens is er een formele structuur voor contact tussen de opleiders. Er is een regionale opleidingscommissie, met de zes opleiders van de kernklinieken van RONA en ook drie aiossen als vertegenwoordigers vanuit het AMC, VUmc en OLVG. De opleidingscommissie heeft een klein dagelijks bestuur en ook permanente ondersteuning door onderwijskundige Auk Dijkstra.
Bekwaamverklaringen
Alle neurologen binnen RONA kunnen twee keer per jaar een cursus volgen om zich onderwijskundig te scholen. Bijvoorbeeld over het onderwerp bekwaam verklaren. Hoe doe je dat? Welke criteria hanteer je daarvoor? Gebeurt het in alle centra op dezelfde manier? “We moeten bekwaamverklaringen van elkaar kunnen accepteren”, stelt Berendse. “Een verklaring afgegeven in Alkmaar moet op de locatie AMC of VUmc worden overgenomen. Anders werkt een regionale opleiding niet. We werken met meer dan honderd neurologen en er zijn dus veel verschillende meningen over bekwaamheid. Daar moet overeenstemming over komen. Dat heeft te maken met vertrouwen. Dat was in het begin nog aftasten, maar we zien het vertrouwen groeien in het netwerk. Ook de aiossen vinden het plezierig dat een bekwaamverklaring breed geldig is.”
Berendse laat weten dat de aiossen enthousiast zijn over de regionale opzet. Ze vinden het prettig dat zij breed worden opgeleid in de neurologie. Aiossen zijn ook positief over het gezamenlijke wekelijkse onderwijs, dat vanwege de coronacrisis versneld in een online vorm (RONA online) is omgezet. Vanaf alle locaties in het netwerk kan worden ingelogd en de docent geeft les aan tientallen aiossen tegelijk. “Zo komt de kennis van een expert in een keer bij een grote groep aiossen. Dat werkt heel goed. Het versterkt bovendien het ‘RONA-gevoel’ bij de aios.”
Meer mogelijkheden
Als groot verschil met vroeger noemt Berendse het feit dat er voorheen twee gescheiden opleidingsregio’s waren. Mogelijkheden voor stages waren afhankelijk van de locatie waar een aios de opleiding startte. Er was bovendien geen gemeenschappelijke academische stage in zowel het AMC als het VUmc. “Er zijn nu bovendien veel meer mogelijkheden voor invulling van het verdiepingsjaar. Binnen RONA worden ruim vijfentwintig verschillende verdiepingsstages aangeboden. Aiossen kunnen dus een veel bredere invulling geven aan hun opleiding.”
Ook de opleiders binnen RONA zijn positief. Volgens Berendse vormen de zes opleiders in de opleidingscommissie een hecht team. “Er is veel vertrouwen en een gedeelde visie over het opleiden van aiossen in onze regio. Dat slaat over op de verschillende opleidingsgroepen. We zien ook veel informele contacten tot stand komen. Mensen leren elkaar beter kennen en best practices en ervaringen worden makkelijk uitgewisseld.”
Uitdagingen
Toch noemt Berendse ook enkele knelpunten. Bijvoorbeeld: hoe houd je gedurende de opleiding zicht op de ontwikkeling van de individuele aios? Zij verspreiden zich immers over meer locaties en zijn korter op één plek. “We beschikken in de neurologie sinds een paar jaar over een goed e-portfolio. Daarin kunnen veel gegevens en bekwaamheden worden vastgelegd, wat de overdracht tussen locaties makkelijker maakt. Maar toch moet de hoofdopleider wel oog houden voor iemands ontwikkeling. We zullen nauwlettend in de gaten houden of de gemaakte afspraken hierover ook werken in de praktijk.”
Een ander knelpunt is de roostering. Met zeventig aiossen op negen plekken past de complexe regionale roostering niet meer in een eenvoudig Excel-document. “We werken op dit moment samen met een softwarebedrijf aan de ontwikkeling van een speciaal programma voor assisted planning. We hopen over drie maanden een werkende versie daarvan te hebben.”
Berendse denkt dat regionaal opleiden binnen de neurologie zich ook in andere regio’s zal gaan ontwikkelen: “Centra zullen zich in regio’s moeten gaan organiseren en gebruikmaken van elkaars kwaliteiten. We merken dat dit leeft in het zorgveld. Al in de ontwikkelfase is vanuit andere regio’s vaak gevraagd of we ons opleidingsplan konden delen. Zodra onze website in de lucht was, is het opleidingsplan veel bekeken en hebben anderen de informatie gebruikt om hun eigen plannen op te stellen. De zorg ontwikkelt zich zodanig dat mensen meer en meer gaan bewegen tussen klinieken en gaan samenwerken in netwerken. Het is goed als aiossen zich al in de opleiding aanleren om dat te doen.”
Visiteren
Als aandachtspunt bij de regionale opzet van opleidingen noemt Berendse ook de externe beoordeling van de opleiding, die traditioneel op het niveau van een individuele opleidingsinstelling plaatsvindt. Hoe kan een visiterende instantie een goed beeld krijgen van een gehele opleiding op verschillende locaties? “Dit aspect speelt landelijk en niet alleen voor de neurologie”, zegt Berendse. “Bij de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) loopt nu het project Implementatie Regionaal Visiteren. Doel is om een regionaal netwerk als geheel te gaan visiteren, om zo de kwaliteit van het volledige opleidingstraject van de aios te kunnen beoordelen. In het kader van dit project zal RONA als een van de eerste opleidingsnetwerken in Nederland regionaal gevisiteerd gaan worden.”