Uit een cross-sectioneel onderzoek bij bijna 100 hiv-patiënten blijkt dat APOE ε4 is geassocieerd met een verminderde geheugenprestatie en een lagere functionele connectiviteit binnen het geheugennetwerk. Een lage nadir van het aantal CD4+-cellen, wijzend op een geschiedenis van ernstige immuunsuppressie, lijkt het effect van ε4 te verergeren.
De snel vergrijzende populatie hiv-geïnfecteerden heeft mogelijk een verhoogd risico op de ziekte van Alzheimer. De mogelijke interactie tussen hiv en genetische risicofactoren voor de ziekte van Alzheimer op de hersenfunctie is echter niet bekend. De huidige studie was dan ook gericht op het onderzoeken van de impact van APOE ε4 op de hersenfunctie bij 99 personen met hiv (PWH), evenals de mogelijke interactie tussen ε4 en de ernst van de immuunsuppressie. De deelnemers waren 56,3 ± 6,5 jaar (bereik 41-70 jaar), 27 van hen waren vrouw, 26 ε4-drager en 73 niet-drager. Met structurele MRI en resting-state functionele MRI werden respectievelijk veranderingen in de hersenstructuur en functionele connectiviteit beoordeeld.
APOE ε4 was geassocieerd met een slechtere geheugenprestatie en een verlaagde functionele connectiviteit in het geheugennetwerk. De afname van de functionele connectiviteit werd vooral gezien in de caudate nucleus in plaats van de hippocampus en was gecorreleerd met een slechtere geheugenprestatie. Bij ε4-dragers was een lage nadir van CD4+-cellen (< 200 cellen/µl) geassocieerd met een verlaagde functionele connectiviteit in het geheugennetwerk, terwijl deze associatie niet werd gezien bij de niet-dragers. Bovendien was er een indirecte nadelige impact van ε4 op de geheugenprestatie via functionele connectiviteit in het geheugennetwerk. Dit effect van ε4 op het geheugen was echter alleen significant als het laagst gemeten aantal CD4+-cellen < 200 was.
Bron: