De toediening van ringerlactaat in de eerste 24 uur van de ziekenhuisopname is geassocieerd met betere uitkomsten bij acute pancreatitis ten opzichte van fysiologisch zout. Dat blijkt uit internationaal onderzoek op basis van de APPRENTICE-studie.
Eerdere pilotstudies hebben al laten zien dat het gebruik van ringerlactaat de uitkomsten van patiënten met acute pancreatitis kan verbeteren ten opzichte van fysiologisch zout. Het betrof echter veelal single-centerstudies met een kleine sample size en een lage incidentie van matig tot ernstige pancreatitis. In deze internationale multicenterstudie werd dan ook onderzocht of er een associatie bestaat tussen het type toegediende vloeistof en de klinische uitkomst bij patiënten met matig ernstige/ernstige acute pancreatitis die deelnamen aan de APPRENTICE-studie. Tussen 2015 en 2018 werden patiënten met acute pancreatitis uit 22 centra direct bij opname geïncludeerd. Demografische gegevens, gegevens over toegediende vloeistoffen en de ernst van acute pancreatitis werden op een gestandaardiseerde prospectieve manier verzameld om de associatie tussen het type toegediende vloeistof tijdens de eerste 24 uur en de ontwikkeling van matig ernstige/ernstige acute pancreatitis te onderzoeken.
De gegevens van 999 patiënten konden worden geanalyseerd (gemiddelde leeftijd 51 jaar, 52% vrouw, matig ernstige/ernstige AP 24%). Het gebruik van ringerlactaat tijdens de eerste 24 uur was geassocieerd met een kleinere kans op matig ernstige/ernstige acute pancreatitis (aangepaste OR 0,52; p = 0,014) ten opzichte van fysiologisch zout, na correctie voor regio van inclusie, etiologie, BMI en vloeistofvolume, rekening houdend met variatie tussen centra. Vergelijkbare resultaten werden waargenomen in sensitiviteitsanalyses waarin het effect van orgaanfalen bij opname, post-ERCP-etiologie en excessieve vloeistoftoediening (> 4 liter binnen 24 uur) werd geëlimineerd.
Bron: