Amerikaanse onderzoekers concluderen in The Lancet Neurology dat stopzetten van de ziektemodificerende therapie een optie kan zijn bij MS-patiënten ouder dan 55 jaar met stabiele ziekte, hoewel er mogelijk een licht verhoogd risico op nieuwe MRI-activiteit is.
Het doel van DISCOMS, een gerandomiseerde fase IV- non-inferioriteitsstudie, was om te bepalen of het risico op terugkeer van de ziekte bij oudere MS-patiënten zonder recente ziekteactiviteit die stoppen met de medicatie, groter is dan bij degenen die de behandeling continueren. De 259 deelnemers werden 1:1 gerandomiseerd naar staken of voortzetten van de ziektemodificerende therapie. De primaire uitkomstmaat was het percentage personen met een nieuw event, gedefinieerd als een relaps of een nieuwe of zich uitbreidende T2-laesie, over een periode van 2 jaar. Om te beoordelen of stoppen met de ziektemodificerende therapie niet-inferieur was aan voortzetting werd een vooraf gedefinieerde non-inferioriteitsmarge van 8% gehanteerd.
4,7% van de deelnemers in de groep die de behandeling continueerde, en 12,2% van de deelnemers in de groep die stopte, had binnen 2 jaar een relaps of een nieuwe of zich uitbreidende laesie (verschil: 7,5 procentpunten; 95%-BI 0,6-15,0). Het percentage deelnemers met bijwerkingen (85 vs. 79%) en ernstige bijwerkingen (16 vs. 14%) was vergelijkbaar tussen de groepen. Het aantal bijwerkingen (422 vs. 347) en ernstige bijwerkingen (40 vs. 30) was echter hoger in de groep die stopte. De meest voorkomende bijwerkingen waren bovensteluchtweginfecties (15% in de groep die de behandeling continueerde en 23% in de groep die stopte). 3 deelnemers in de doorbehandelde groep en 4 in de stopgroep hadden therapiegerelateerde bijwerkingen.
Bron: