Patiënten met hematologische maligniteiten die behandeld worden met een BCMA- of CD19-gerichte CAR T-celtherapie hebben risico op een secundaire T-celmaligniteit. Dit concludeert het bewakingscomité PRAC van de EMA op basis van 38 gemelde gevallen van T-celmaligniteiten na behandeling met CAR T-celtherapieën.
CAR T-celtherapieën zijn goedgekeurd voor de behandeling van verschillende typen kanker. In Nederland worden vooral 2 CAR T-celtherapieën gebruikt: tisagenlecleucel en axicabtagene ciloleucel. Sinds de goedkeuring staat al in de productinformatie dat patiënten na behandeling secundaire maligniteiten kunnen ontwikkelen.
PRAC heeft inmiddels 38 gevallen van T-celmaligniteiten geëvalueerd die tot april 2024 zijn gemeld na behandeling met CAR T-celtherapieën. Bij minder dan de helft van de onderzochte gevallen is aanvullend onderzoek gedaan om te onderzoeken of er een relatie is met de CAR T-celtherapie.
Bij een klein aantal gevallen is een aanwijzing gevonden dat de CAR T-celtherapie mogelijk betrokken was bij de ontwikkeling van de maligniteit. Aanvullend onderzoek is nodig om het mechanisme en de risicofactoren te begrijpen. Het onderzoeken van een secundaire maligniteit van patiënten na behandeling met een CAR T-celtherapie draagt hier aan bij.
Medicijnautoriteit CBG adviseert artsen om patiënten na de therapie levenslang te controleren op secundaire maligniteiten.
Bron: