De levensverwachting van mensen met een verstandelijke beperking is lager dan die van de algemene bevolking. Dit verschil nam aanzienlijk toe tijdens de COVID-19-pandemie. Dat schrijven onderzoekers van het Radboudumc in The Lancet Public Health.
Om te bepalen hoe groot de verschillen in sterfte precies waren, vergeleken de onderzoekers de eerste 2 jaar van de COVID-19-pandemie (2020 en 2021) met de jaren 2015-2019 voordat de pandemie uitbrak. De sterfte door COVID-19 bleek ruim 4 keer hoger in de populatie met verstandelijke beperkingen dan in de algemene bevolking, met een bijzonder groot verschil op jongere leeftijd.
In de coronajaren zijn ten minste 785 mensen met een verstandelijke beperking aan COVID-19 overleden, ruim 600 meer dan verwacht op basis van de sterfte in de algemene bevolking. Ze zagen ook dat sterfte door kanker, neurologische aandoeningen en door externe oorzaken (zoals een val) sterker zijn toegenomen. Dit is een aanwijzing dat de bestaande gezondheidsverschillen tussen mensen met en zonder een verstandelijke beperking tijdens de pandemie verder zijn vergroot.
Op basis van de studie concluderen de onderzoekers dat er zowel in de klinische praktijk als in het volksgezondheidsbeleid meer aandacht moet komen voor de kwetsbaarheid van mensen met een handicap. Bovendien is er een betere infrastructuur nodig voor de monitoring van risicogroepen in dergelijke crisissituaties.
Bron: