Zorg voor rustmomenten en ontspanning, zowel binnen als buiten het ziekenhuis. Zo blijf je lichamelijk en mentaal fit in je werk. Dat betogen Myrthe de Koning (vijfdejaars aios neurologie), dr. Lucille Dorresteijn (neuroloog en opleider neurologie) en dr. Iris Knottnerus (neuroloog en aankomend opleider neurologie), allen werkzaam in Medisch Spectrum Twente. “Als je jezelf geen rust geeft, hou je het echt niet vol.”
Lucille werkt inmiddels 20 jaar als medisch specialist en was de afgelopen 10 jaar opleider neurologie. Zij ziet steeds meer ‘zorg rond de zorg’: “Medisch specialisten waren vroeger veelal man, met een thuisfront dat voor hem zorgde. Later, met meer vrouwelijke dokters, kwam er een betere balans tussen werk en privé en werd bijvoorbeeld kinderopvang mogelijk. Nu zien we een jongere generatie aios bij wie de zorg gelijk verdeeld wordt: vaderschapsverlof is heel gebruikelijk.”
Hersteltijd
Ook de werktijden zijn veranderd. Zo is er compensatie voor gewerkte uren en betere dosering van diensten voor assistenten. “Vroeger waren 72-uursdiensten normaal, maar dat is echt niet meer van deze tijd”, vertelt Lucille. “We zetten nu meer in op vrije tijd naast je werk. Dat heb je nodig als hersteltijd. Als je jezelf geen rust geeft, hou je het echt niet vol.”
Ook Iris heeft de 72-uursdiensten meegemaakt: “Tijdens zo’n dienst kom je aan de grenzen van je emotionele draagkracht. Het is goed dat we op dat gebied grote stappen hebben gezet. Daarnaast is ons vak inhoudelijk enorm veranderd. Er zijn meer behandelmogelijkheden, en patiënten vragen meer en zijn kritischer. Zij hebben vooraf al veel uitgezocht over hun ziekte en behandeling. Dat maakt de contacten intensiever.”
Elkaar stimuleren
Myrthe laat weten dat ook de aios oog hebben voor ontspanning. Zo appen zij rond 12 uur wie mee gaat lunchen. “We lopen ook bij elkaar binnen om elkaar mee te vragen. Op vrijdag bestellen we meestal broodjes en lunchen we met de hele groep. Natuurlijk verschillen aios hierin van elkaar. De een wil het werk van de ochtend goed afronden en alvast het middagwerk voorbereiden, de ander benut juist die lunchtijd om even weg te zijn uit de spreekkamer. Maar we stimuleren elkaar hierin zo veel mogelijk. Ik denk dat je ’s middags efficiënter werkt als je tussen de middag 10 of 20 minuten rust neemt.”
Lucille vertelt dat het vak tegenwoordig heel andere capaciteiten vraagt. In de opleiding gaat het daarom veel meer om individuele wensen en talenten. “Daarnaast is er veel aandacht voor persoonlijk leiderschap: hoe hou je regie over je leven, hoe organiseer je alles en hoe blijf je fit? Rustmomenten buiten je werk kun je nemen met sport of door goed te slapen, maar ook door verbinding met je partner en vrienden. En af en toe even helemaal niets. Dat geeft ruimte voor bezinning en nieuwe ideeën. In je werk kun je bijvoorbeeld tijd nemen om rustig je boterham te eten of op een rustige plek te gaan zitten met de telefoon uit. Al is het maar 5 minuten.”
Goede voorbeeld geven
Iris vindt dat artsen zelf het goede voorbeeld moeten geven om te zorgen dat het vak ook voor jonge dokters aantrekkelijk blijft. “Bijvoorbeeld met normale werktijden en voldoende ruimte voor ontspanning. Als een assistent een specialist ziet die het continu druk heeft, is dat geen stimulans om verder te gaan in ons mooie vak. Zo verlies je getalenteerde mensen.”
Vanwege hoge werkdruk is er inderdaad relatief veel uitval van artsen in opleiding, weet Myrthe. “Ik denk dat sommige assistenten onderschatten hoe druk het werk is en hoe breed je jezelf moet ontwikkelen tijdens je opleidingstijd. Het is goed als opleiders het signaleren als iemand het zwaar heeft. Ik merk dat Iris en Lucille dat goed in de gaten houden. Ook voor de toekomst is dit een belangrijk aspect van de opleiding.”
Volgens Lucille is de hedendaagse praktijk ook op dit punt anders dan vroeger: “Tijdens mijn opleiding had ik het gevoel dat ik de dienst deed. De specialist zag ik zelden. Nu werken we veel meer samen met assistenten en doen we altijd samen dienst. Daardoor merk je snel als de werkdruk hoog is voor iemand. We kunnen dan proberen om de druk meer te verdelen. Zo kun je als team voor elkaar zorgen.”