Vroeg overstappen op orale antibiotica lijkt niet inferieur aan het continueren van intraveneuze therapie bij patiënten met een laagrisico S. aureus-bacteriëmie. Dat concluderen onderzoekers van de SABATO-studie in The Lancet Infectious Diseases. Ze benadrukken echter dat patiënten zorgvuldig moeten worden gemonitord.
In dit internationale non-inferioriteitsonderzoek – deels uitgevoerd in Nederland – werden volwassen patiënten met een laagrisico S. aureus-bacteriemie na 5-7 dagen intraveneuze antimicrobiële therapie gerandomiseerd naar overstappen op orale therapie of voortzetting van de intraveneuze behandeling. Het primaire eindpunt was het optreden van complicaties gerelateerd aan S. aureus-bacteriëmie binnen 90 dagen, beoordeeld in de ‘intention-to-treat’-populatie. Bijwerkingen werden beoordeeld bij alle deelnemers die ten minste 1 dosis van de onderzoeksmedicatie kregen. Vanwege de trage inclusie besloot de wetenschappelijke adviescommissie in januari 2018 om de studie te stoppen nadat 215 deelnemers waren gerandomiseerd (gepland aantal deelnemers was 430). Voor deze nieuwe sample size werd een non-inferioriteitsmarge van 10% gehanteerd.
Van de 5063 patiënten die werden beoordeeld, werden er 213 gerandomiseerd naar overstappen op orale therapie (n = 108) of continueren van de intraveneuze therapie (n = 105). De gemiddelde leeftijd was 63,5 jaar (SD 17,2) en 69% van de deelnemers was man. In de groep die overstapte op orale behandeling bereikten 14 deelnemers (13%) het primaire eindpunt ten opzichte van 13 (12%) in de i.v. behandelde groep, met een verschil van 0,7 procentpunten (95%-BI -7,8 tot 9,1; p = 0,013). In de groep die switchte had 34% van de deelnemers in de veiligheidspopulatie ten minste 1 ernstige bijwerking in vergelijking met 26% van de deelnemers in de i.v.-groep (p = 0,29).
Bron: