Gepersonaliseerde nacontrole en samen beslissen over de nacontrole biedt voordelen voor patiënten, maar de implementatie hiervan brengt uitdagingen met zich mee. Dat concludeert Jet Ankersmid, die op 14 juni jl. promoveerde aan de Universiteit Twente.
Dankzij verbeteringen in vroege ontdekking, diagnostiek en behandeling is de overleving van borstkankerpatiënten de afgelopen decennia sterk toegenomen. Steeds meer mensen komen dus in aanraking met de nazorg en nacontrole na borstkanker. De nacontrole na borstkanker bestaat uit jaarlijkse beeldvorming (mammografie of MRI) en lichamelijk onderzoek, tot minimaal 5 jaar na behandeling.
In haar onderzoek ziet Ankersmid dat de organisatie van nazorg voornamelijk wordt ingericht volgens de NABON-richtlijn. Ankersmid en collega’s waren ook benieuwd naar de inschatting van patiënten en zorgverleners op de terugkeer van ziekte binnen 5 jaar.
Uit een vragenlijst onder 258 patiënten bleek dat deze dit vrij goed konden inschatten. Zorgverleners waren meer geneigd tot overschatting. Verder concludeerde Ankersmid dat patiënten en zorgverleners samen beslissen over nacontrole wenselijk achten. Respondenten hadden behoefte aan betere informatievoorziening en communicatie-ondersteuning.
Het proefschrift gaat daarnaast uitgebreid in op de inzet en ervaringen met de Nacontrole keuzehulp. Het promotietraject van Ankersmid is gefinancierd door ZonMw en onderdeel van het ‘Experiment Uitkomstindicatoren’ van Santeon.
Bron: