Prof. dr. W.J.K. (Wouter) Hehenkamp is op 2 april 2024 benoemd tot hoogleraar met de leeropdracht doelmatige en duurzame zorg. Op 6 december sprak hij zijn oratie uit onder de titel Individu versus collectief. Om de zorg duurzaam en toekomstbestendig te maken, is een paradigmaverschuiving nodig onder zorgverleners, patiënten en industrie, stelt hij. Een centraal thema in zijn onderzoek om dit te bereiken, is het meten van de milieu-impact van zorgpaden.
‘Het is onze morele plicht om optimistisch te blijven’, een citaat van Immanuel Kant, is een van de stellingen uit het 17 jaar geleden geschreven proefschrift van Hehenkamp. “Vandaag begin ik met dezelfde woorden”, zei hij tijdens zijn recente oratie, met de toevoeging dat optimisme niet kan bestaan zonder realisme. “Individuele keuzes zijn bepalend voor het collectief”, zegt hij. “En als we beseffen dat we jaarlijks als individuen 8.800 kilo CO2 uitstoten, terwijl dit volgens ons ‘carbon budget’ – het maximum dat elke burger mag uitstoten om binnen de planetaire grenzen te blijven – maximaal 2.500 kilo mag zijn, is duidelijk dat wereldwijde actie nodig is van iedereen. Ook in de zorg.”
Met betrekking tot de zorg stelt Hehenkamp dat het mogelijk is zorgpaden op hun milieu-impact te kwantificeren. “Daarmee kan de patiënt kiezen voor de meest milieuvriendelijke behandeling”, zegt hij. “Maar hieraan gaat de vraag vooraf of zorg überhaupt nodig is. Tijdens corona vonden we het passend om bepaalde zorg in ieder geval niet operatief te bieden. Ik onderzoek nu in hoeverre we in tijden van relatieve schaarste ook op deze manier kunnen handelen.”
Milieucrisis
Bij het vormgeven van patiëntenzorg moet milieuvriendelijkheid veel meer voorop komen te staan, vindt Hehenkamp. Het besef hierover ziet hij in de praktijk in zoverre terug, dat iedereen in de zorg nu wel inziet dat de milieucrisis ook een zorgcrisis is. “Iedereen op de OK voelt zich ongemakkelijk bij de vuilniszakken die we aan het einde van een operatie weggooien”, zegt hij. “Maar als je het hebt over de vraag of we daar niet mee moeten stoppen, wordt het toch moeilijk. De Groene OK zit erg op de processen, maar minder op zinnige zorg. En de Green Deal Duurzame Zorg stelt doelen voor 2050, maar is nog niet heel concreet over hoe die te behalen. Beide hebben natuurlijk waarde. Maar wat echt nodig is, is een systeemverandering, waarin we keuzes moeten maken welke zorg we wel en niet leveren.”
Hij verwijst naar de levenscyclusanalyse, waarmee de volledige milieu-impact van een zorghandeling in kaart kan worden gebracht. “Ik heb het initiatief genomen tot onderzoek om dat proces te vereenvoudigen”, vertelt hij, “om zorgpadkwantificering parallel aan bestaand onderzoek te kunnen inzetten. Op die manier willen we voor een groot aantal ziektebeelden tot de meest groene behandeling komen. Onderzoek wijst uit dat patiënten binnen mijn discipline, de gynaecologie, hiervoor openstaan. Onderzoek van Patiëntenfederatie Nederland onder 9.000 patiënten liet hetzelfde zien. Wel is de ethische vraag hierbij natuurlijk wat de verantwoordelijkheid van de patiënt is.”
Ondoelmatige zorg uitbannen
In het kader van zijn leeropdracht, wil Hehenkamp binnen zijn discipline gynaecologie gericht stappen zetten om ondoelmatige zorg uit te bannen. De basis hiervoor werd jaren geleden al gelegd, toen een farmaceutisch bedrijf hem uitnodigde in de adviesraad van een nieuw middel voor behandeling van myomen. “Ik trok me al snel terug, omdat de focus van de adviesgroep lag op maximale commerciële implementatie”, vertelt hij. “Het door de farmaceut uitgevoerde onderzoek includeerde alleen vrouwen met relatief kleine myomen en er was geen vergelijkend onderzoek gedaan met de standaardbehandeling van baarmoederverwijdering.”
Zelf promoveerde hij op vergelijkend onderzoek tussen embolisatie en baarmoederverwijdering bij myomen. “Cohortstudies lieten een groot voordeel zien van embolisatie, wat baarmoederverwijdering overbodig leek te maken. Maar het feit dat in onze vergelijkende studie binnen 10 jaar 35% van de vrouwen alsnog koos voor baarmoederverwijdering, toonde aan hoe belangrijk het is langetermijnresultaten mee te wegen. Dit neemt niet weg dat embolisatie nuttig kan zijn. Het is sowieso de vraag of de goedkope en effectieve behandeling niet gewoon de voorkeur moet krijgen. In deze tijd van financiële krapte moeten we het hierover kunnen hebben. Aan vergoeding van een behandeling zou een onafhankelijke vergelijkende studie vooraf moeten gaan, omdat we zien dat de resultaten uit de eerste cohortstudies vaak veel mooier zijn dan de real-world evidence. Deze aanpak kan de samenleving miljoenen opleveren. Ik heb een paar dossiers liggen om op deze manier getoetst te worden.”
Obsessie voor veiligheid
Hehenkamp wijst ook op wat hij de obsessie voor veiligheid in de zorg noemt. “Van de 250 patiënten met een laag risico op een hartaanval slikken er 249 cholesterolverlagers die ze niet nodig hebben”, zegt hij. “Dichter bij huis voor mij ligt het gegeven dat bij een stuitligging op basis van een studie op grote schaal werd gekozen voor een keizersnee. Later werd duidelijk dat op de lange termijn de ontwikkeling van het kind hetzelfde is als bij een vaginale bevalling, maar de gemaakte keuze werd niet teruggedraaid. Met als gevolg: om 1 kind te redden, moeten meer dan 600 keizersneden worden gedaan. De discussie hierover móet dus worden gevoerd, ook omdat de milieu- en kostenimpact van een operatie veel groter is dan van een natuurlijke bevalling.”
Als basis om tot de keuze voor zinvolle zorg te kunnen komen, wil Hehenkamp de kosteneffectiviteit van een behandeling koppelen aan de milieu-impact ervan. “Andere keuzes maken op basis van andere waardebepalingen dus, dat is de échte uitdaging”, zegt hij. “Het gaat erom dat we de ontwikkeling doormaken van homo economicus naar homo ecologicus en daaraan kan ieder individu een bijdrage leveren. Wat mij betreft staat vliegen daarbij hoog op de lijst. Er zijn maar weinig legitieme redenen om dit te doen in de zorg. Kennis kan ook dichter bij huis worden opgedaan, of via de digitale weg. Een van de ideeën binnen mijn hoogleraarschap is dan ook een budget per vakgroep te ontwikkelen. Daarnaar handelen vergt een gedragsverandering, dat begrijp ik. Maar het is ook meteen een uitgelezen kans om die individuele verantwoordelijkheid te nemen ten behoeve van het collectief. Om te focussen op duurzame zorg dus. Ook door met het openbaar vervoer of op de fiets naar het werk te gaan bijvoorbeeld. Je hebt invloed op je eigen handelen en daarmee op je omgeving en je werk. Je eigen actiedrempel ligt dichterbij dan je denkt. Dus kijk niet weg maar kom in actie. Ik heb het in me, jij hebt het in je. Samen maken we het verschil.”
Focus op duurzaamheid
Op basis van zijn onderzoeksprofiel op het gebied van myomen had Wouter Hehenkamp beslist in aanmerking kunnen komen voor een hoogleraarschap op dit specifieke gebied. Wat kort na de geboorte van zijn tweede kind gebeurde, veranderde echter zijn perspectief op het gebied waarop hij zich als onderzoeker wilde richten. “Ik was een tijdje vrij na de geboorte van mijn tweede kind”, vertelt hij. “Met die kleine slapend op mijn borst zat ik naar een natuurdocumentaire te kijken. De laatste 10 minuten daarvan waren de waarschuwing dat we nog slechts 20 jaar over hadden om het voortbestaan te waarborgen van de flora en fauna die we in die documentaire hadden gezien. Toen ik vervolgens de aftiteling zag, zag ik tot mijn schrik dat die documentaire al 10 jaar oud was. Ik dacht: ‘O god, we hebben dus nog maar 10 jaar de tijd om te zorgen dat het goedkomt’. Vanaf dat moment was mijn focus helemaal op duurzaamheid gericht.”
De oratie Individu versus collectief is hier te vinden.