De optimale keuze voor de vaattoegang voor hemodialyse – een arterioveneuze fistel (AVF) of arterioveneuze graft (AVG) – blijft controversieel. Amerikaanse onderzoekers ontdekten dat een strategie waarin er alléén voor een AVF wordt gekozen als er geen verhoogd risico is op het falen van de vaattoegang, zorgde voor minder ingrepen en lagere kosten.
De onderzoekers voerden een pragmatische observationele studie uit onder 692 patiënten die op hemodialyse begonnen met een centraal veneuze katheter (CVC) en daarna een AVF of AVG kregen. In de studie vergeleken ze 2 strategieën voor het selecteren van een vaattoegang. In periode 1 van 2004-2012 werd een weinig selectieve strategie toegepast waarin het aanleggen van AVF’s werd gemaximaliseerd (n = 408) en in periode 2 van 2013-2019 een meer selectieve strategie waarin het aanleggen van een AVF werd vermeden wanneer er een hoog risico was op falen van de AVF (n = 284).
Uit de analyses bleek dat in periode 2 significant vaker een AVG geplaatst werd (41%) dan in periode 1 (28%). Het aantal ingrepen aan de vaattoegang (per 100 patiëntjaren) was in periode 1 hoger onder patiënten met een AVF dan met een AVG, maar in periode 2 was het aantal ingrepen juist lager met een AVF. Bovendien waren de mediane jaarlijkse kosten voor management rondom vaattoegang in periode 1 significant hoger met een AVF (US$ 10.642,-) dan met een AVG ($ 6.810,-), terwijl de kosten in periode 2 lager waren ($ 5.481,- versus US$ 8.253,-). Voor alle patiënten samen waren de totale mediane kosten per jaar duidelijk lager in periode 2 (US$ 6.757,-) dan in periode 1 (US$ 9.781,-). Deze resultaten suggereren dat artsen selectiever zouden moeten zijn in het aanleggen van AVF’s.
Bron: