Behandeling met de KRASG12C-remmer sotorasib liet in fase I-onderzoek een bemoedigende antitumoractiviteit zien bij patiënten met intensief voorbehandelde gevorderde solide tumoren met de KRAS p.G12C-mutatie. Graad 3 of 4 therapiegerelateerde toxiciteit trad op bij 11,6% van de patiënten.
Hoewel KRAS een frequent gemuteerd oncogen is in humane tumoren, zijn er nog geen selectieve KRAS-remmers beschikbaar. De KRAS p.G12C-mutatie komt voor bij 13% van de niet-kleincellige longtumoren (NSCLC) en bij 1-3% van de colorectale en andere solide tumoren. In de fase I-studie CodeBreaK100 (NCT03600883) werd sotorasib, een small molecule dat zich selectief en onomkeerbaar op KRASG12C richt, onderzocht bij patiënten met gevorderde solide tumoren met de KRAS p.G12C-mutatie.
In totaal werden 129 patiënten (59 met NSCLC, 42 met colorectaal carcinoom en 28 met andere tumoren) geïncludeerd. Patiënten hadden gemiddeld 3 (bereik 0 tot 11) eerdere behandelingen voor gemetastaseerde ziekte ondergaan. Er werd geen dosisbeperkende toxiciteit waargenomen en geen van de sterfgevallen was gerelateerd aan de behandeling. In totaal hadden 73 patiënten (56,6%) therapiegerelateerde bijwerkingen; bij 15 patiënten (11,6%) ging het om graad 3/4-bijwerkingen. In de NSCLC-subgroep had 32,2% (19 patiënten) een bevestigde objectieve respons (compleet of partieel) en 88,1% (52 patiënten) had ziektecontrole (objectieve respons of stabiele ziekte). De mediane progressievrije overleving was 6,3 maanden. In de subgroep patiënten met een colorectaal carcinoom had 7,1% (3 patiënten) een bevestigde respons en 73,8% (31 patiënten) had ziektecontrole. In deze groep was de mediane progressievrije overleving 4,0 maanden. Er werden ook responsen waargenomen bij patiënten met een pancreas-, endometrium- en appendixcarcinoom en bij een patiënt met een melanoom.
Bron: