Hoewel zwangerschap nog steeds zeldzaam is onder vrouwen met nierfunctievervangende therapie, zijn de vruchtbaarheidscijfers voor dialysepatiënten gestegen in de afgelopen jaren. Dat blijkt uit data van de Australische nierregistratie.
De gegevens van de Australia and New Zealand Dialysis and Transplant Registry werden gelinkt aan gegevens uit perinatale datasets over alle geboortes na minimaal 20 weken zwangerschap, tussen 1991-2013 in vier regio’s binnen Australië. Dit leverde informatie op over 2.948.084 geboortes. Er waren 168 moeders met nierfunctievervangende therapie die in totaal 248 baby’s kregen; 37 baby’s van 31 moeders op dialyse en 211 baby’s van 137 getransplanteerde moeders. Uit alle analyses bleek dat getransplanteerde vrouwen meer kinderen kregen dan dialyserende vrouwen, met 21,4 levendgeborenen/1000 vrouwen/jaar (95%-BI 18,6-24,6) voor getransplanteerde vrouwen en 5,8 (95%-BI 4,1-8,1) voor dialyserende vrouwen. Ter vergelijking: in de algemene populatie was dit 61,9 levendgeborenen/1000 vrouwen/jaar (95%-BI 61,8-62,0).
De vruchtbaarheid van vrouwen op dialyse nam toe in de meest recente jaren, wat suggereert dat de houding ten opzichte van deze zwangerschappen toleranter is geworden. Verder was het aantal geboortes hoger onder Kaukasische vrouwen en juist lager onder vrouwen die pre-existente diabetes hadden en onder getransplanteerde vrouwen die 3 jaar of korter behandeld werden met nierfunctievervangende therapie. Zoals te verwachten viel, waren er ook minder geboortes bij getransplanteerde vrouwen die voor de conceptie een eGFR < 45 ml/min/1,73m2 hadden of bij wie er minder dan 1 jaar tijd tussen de transplantatie en de zwangerschap zat. De geografische locatie, socio-economische status en primaire nierziekte (glomerulonefritis versus overig) hadden geen invloed op de vruchtbaarheidscijfers.
Bron: