De werking van antilichamen tegen COVID-19 is afhankelijk van hun suikerlaag. In een Leidse analyse van 159 opgenomen patiënten met lichte tot ernstige COVID-19 is gevonden dat de aard van deze suikerlaag tijdens de vroege stadia van de infectie voorspellend is voor het ziektebeloop.
Er bestaan grote verschillen tussen patiënten met COVID-19 die worden opgenomen op een algemene verpleegafdeling of op de intensive care (IC). Gedurende de hele pandemie was het echter heel lastig om te bepalen welke mensen een groter risico hebben op verslechtering.
De huidige bevindingen zijn volgens dr. Anna Roukens, internist-infectioloog in het LUMC, geweldig nieuws vanuit klinisch perspectief. “Nu weten we dat bepaalde suikers en bekledingspatronen werken als een marker die ons kan helpen om de ernst van COVID-19 te voorspellen en veiliger beslissingen over ziekenhuisopname te nemen.”
De studie wijst weliswaar op een verband tussen de suikerbekledingspatronen en ontsteking, maar er moet nog worden onderzocht hoe deze patronen bijdragen aan de ziektemechanismen. De bevindingen van de BEAT-COVID-onderzoeksgroep zijn gepubliceerd in eBioMedicine.
Tamas Pongracz, promovendus bij het Centrum voor Proteomics en Metabolomics (CPM) van het LUMC, wil de antilichaamfunctie verder gaan onderzoeken aan het Wistar-instituut in Philadelphia. Deze kennis zal mogelijk aanknopingsbieden voor de behandeling van COVID-19.
Bronnen:
Pongracz T, Nouta J, Wang W, et al. Immunoglobulin G1 Fc glycosylation as an early hallmark of severe COVID-19. EBioMedicine. 2022;78:103957.