Promotieonderzoek van arts-onderzoeker Yvette Löwensteyn (UMC Utrecht) laat zien hoe belangrijk het is om de toegang tot RSV-vaccins te verbeteren, vooral in landen waar de ziektelast het hoogst is.
Het merendeel van de sterfgevallen aan het respiratoir syncytieel virus (RSV) vindt plaats in lage- en middeninkomenslanden (LMIC’s), waar toegang tot hoogwaardige gezondheidszorg vaak beperkt is. Deze scheve verdeling vraagt om een eerlijke verdeling van vaccins en geneesmiddelen, waarbij de regio’s met de hoogste ziektelast prioriteit zouden moeten krijgen.
In haar promotieonderzoek heeft Löwensteyn de kenmerken van RSV-sterfte in kaart gebracht, mede door gebruik te maken van gegevens uit een wereldwijd register van kinderen jonger dan 5 jaar.
Een specifiek onderzoek in 10 LMIC’s liet zien dat bijna een derde van de kinderen met een levensbedreigende luchtweginfectie was geïnfecteerd met RSV. Van de kinderen die overleden aan RSV, werd slechts iets meer dan de helft mechanisch beademd.
De ontwikkeling van vaccins moet volgens Löwensteyn beter worden afgestemd op de wereldwijde ziektelast, waarbij winst niet de prioriteit mag zijn. Ze roept op tot rechtvaardige samenwerkingen en investeringen in lokale productiecapaciteit, zodat óók LMIC’s in de toekomst toegang krijgen tot levensreddende vaccins en geneesmiddelen tegen RSV.
Bron: