Transbronchiale mediastinale cryobiopsie uitgevoerd met endobronchiale echografie is veilig en heeft mogelijk een hogere diagnostische opbrengst voor mediastinale laesies dan conventionele transbronchiale naaldaspiratie.
Hoewel endobronchiale echografie met transbronchiale naaldaspiratie (EBUS-TBNA) wordt geadviseerd voor de mediastinale stadiëring bij longkanker, is de hoeveelheid weefsel die ermee wordt verkregen mogelijk onvoldoende voor een betrouwbare diagnose van zeldzame tumoren of benigne mediastinale aandoeningen waarvoor histologisch onderzoek nodig is. De onderzoekers lieten eerder zien dat met EBUS-geleide transbronchiale mediastinale cryobiopsie meer weefsel kan worden verkregen. In deze gerandomiseerde studie werden prospectief de effectiviteit en veiligheid van deze interventie bepaald voor de diagnostiek van mediastinale laesies ≥ 1 cm (korte as). Na identificatie van de mediastinale laesie met lineaire EBUS, werden fijne naaldaspiratie en cryobiopsie sequentieel uitgevoerd in een gerandomiseerde volgorde. Primaire eindpunten waren de diagnostische opbrengst, gedefinieerd als het percentage patiënten bij wie mediastinale biopsie een definitieve diagnose opleverde, en proceduregerelateerde bijwerkingen.
In totaal werden 197 patiënten geïncludeerd en gerandomiseerd. De totale diagnostische opbrengst was 79,9 en 91,8% voor respectievelijk TBNA en transbronchiale mediastinale cryobiopsie (p = 0,001). De diagnostische opbrengsten waren vergelijkbaar voor gemetastaseerde lymfadenopathie (94,1 vs. 95,6%; p = 0,58), terwijl cryobiopsie gevoeliger was dan TBNA bij meer zeldzame tumoren (91,7 vs. 25,0%; p = 0,001) en goedaardige aandoeningen (80,9 vs. 53,2%; p = 0,004). Er werden geen significante verschillen in diagnostische opbrengst gedetecteerd tussen de ‘TBNA first’- en ‘cryobiopsy first’-groepen. Er waren twee gevallen van pneumothorax en één geval van pneumomediastinum.