De resultaten van Amerikaans onderzoek suggereren dat transorale robotchirurgie is geassocieerd met betere uitkomsten – waaronder de overleving – dan niet-robotchirurgie bij patiënten met een vroegstadium orofaryngeaal plaveiselcelcarcinoom.
Deze retrospectieve analyse werd uitgevoerd met gegevens van patiënten uit de National Cancer Database met T1 en T2 orofaryngeaal plaveiselcelcarcinoom gediagnosticeerd tussen 1 januari 2010 en 31 december 2015, die definitieve transorale robot- of niet-robotchirurgie ondergingen. De overleving na robot- en niet-robotchirurgie werd daarnaast vergeleken bij drie andere vormen van kanker: prostaat-, endometrium- en baarmoederhalskanker.
Van de 9745 patiënten (78,5% man, gemiddeld 58,8 jaar) die voldeden aan de inclusiecriteria ondergingen er 2694 (27,6%) transorale robotchirurgie. Er was een significante toename in het gebruik van robotchirurgie van 18,3 tot 35,5% van alle chirurgische ingrepen tussen 2010 en 2015 (p = 0,003). Robotchirurgie was geassocieerd met een lager percentage positieve chirurgische marges (12,5 versus 20,3%; p < 0,001) en minder gebruik van adjuvante chemoradiotherapie (28,6 versus 35,7%; p < 0,001). Bij de 4071 patiënten met een bekende HPV-status was robotchirurgie geassocieerd met een verbeterde totale overleving in vergelijking met niet-robotchirurgie (HR 0,74; 95%-BI 0,61-0,90; p = 0,002). De resultaten waren vergelijkbaar wanneer alleen instellingen werden geanalyseerd die zowel robot- als niet-robotchirurgie aanbieden. De totale vijfjaarsoverleving was 84,8 versus 80,3% bij patiënten die robot- versus niet-robotchirurgie ondergingen in op propensity score gematchte cohorten (p = 0,001). Er werd geen bewijs gevonden dat robotchirurgie was geassocieerd met een betere overleving bij prostaatkanker (HR 0,92; p = 0,26), endometriumcarcinoom (HR 0,97; p = 0,36) of baarmoederhalskanker (HR 1,27; p = 0,10).
Bron: