De resultaten van een observationele cohortstudie, die zijn gepubliceerd in The Lancet Haematology, bevestigen eerdere aanwijzingen voor een hoge mortaliteit onder patiënten die een hematopoëtische stamceltransplantatie (HSCT) ondergingen en vervolgens COVID-19 ontwikkelen. Bij de meeste patiënten vond de transplantatie meer dan 12 maanden voor de diagnose COVID-19 plaats en slechts 18% kreeg immuunsuppressieve medicatie.
Hoewel wordt aangenomen dat mensen die een HSCT hebben ondergaan een hoog risico op een slechte uitkomst hebben na COVID-19, zijn er geen grote studies gedaan naar de uitkomsten van SARS-CoV-2-infectie in deze populatie. Het Center for International Blood and Marrow Transplant Research (CIBMTR) dat data verzamelt van meer dan 350 transplantatiecentra uit 32 landen, heeft op 27 maart 2020 een speciaal formulier geïmplementeerd om COVID-19-gerelateerde gegevens te verzamelen. Alle patiënten – ongeacht leeftijd, diagnose, type donor of conditioneringsregime – tot 12 augustus 2020 (data cut-off) werden geïncludeerd. De belangrijkste uitkomst was de totale overleving 30 dagen na de diagnose COVID-19. Daarnaast werden factoren, geassocieerd met mortaliteit na de diagnose COVID-19, beoordeeld met behulp van Cox proportional hazard modellen.
Immuunsuppressie
Tussen 27 maart en 12 augustus 2020 werden 318 HSCT-ontvangers met de diagnose COVID-19 geregistreerd bij het CIBMTR. De mediane tijd tussen HSCT en COVID-19-diagnose was 17 maanden (IQR 8-46) voor patiënten die een allogene HSCT kregen en 23 maanden (8-51) voor patiënten die een autologe HSCT ondergingen. De mediane follow-up van overlevenden was 21 dagen (IQR 8-41) bij allogene HSCT en 25 dagen (12-35) bij autologe HSCT. 34 (18%) van de 184 patiënten die een allogene HSCT ondergingen kregen immuunsuppressie in de 6 maanden voorafgaand aan de diagnose COVID-19. Bij 155 patiënten (49%) was sprake van milde COVID, terwijl ernstige ziekte waarvoor mechanische beademing vereist was, voorkwam bij 45 patiënten (14%). Het ging daarbij om 28 (15%) van 184 patiënten die een allogene HSCT kregen en 17 (13%) van de 134 patiënten die een autologe HSCT ondergingen.
Mortaliteit
30 dagen na de diagnose COVID-19 was de totale overleving 68% (95%-BI 58-77) in de allogene HSCT-groep en 67% (55-78) in de autologe HSCT-groep. Een leeftijd van 50 jaar of ouder (HR 2,53; 95%-BI 1,16-5,52; p = 0,020); mannelijk geslacht (3,53; 1,44-8,67; p = 0,006) en ontwikkeling van COVID-19 binnen 12 maanden na transplantatie (2,67; 1.33-5,36; p = 0,005) waren geassocieerd met een hoger risico om te overlijden bij patiënten die een allogene HSCT kregen. In de groep die een autologe HSCT onderging was de mortaliteit hoger bij patiënten met een lymfoom in vergelijking met een plasmacelaandoening of myeloom (2,41; 1,08-5,38; p = 0,033).
Bron: