Onderzoek van het Radboudumc laat zien dat er bij veel van de tumoren bij patiënten met het Lynch-syndroom sprake is van microsatellietinstabiliteit (MSI-H) en mismatch repair-deficiency (dMMR). En dat maakt ze gevoelig voor immuuntherapie.
Mensen met het Lynch-syndroom hebben een verhoogde kans op dikkedarm- en baarmoederkanker, maar ook andere vormen van kanker komen vaker voor. De studie werd uitgevoerd in een groep van ruim 1.700 mensen met het Lynch-syndroom. Hiervan kreeg ruim een derde dikkedarm- of baarmoederkanker. Zo’n 15% kreeg een andere vorm van kanker. Veel van deze types werden al eerder in verband gebracht met het Lynch-syndroom, zoals dunnedarm-, maag- en urineleiderkanker; de zogenoemde Lynch-spectrumtumoren.
De onderzoekers vonden specifieke DNA-afwijkingen bij vrijwel alle Lynch-spectrumtumoren. Bijna 40% van de tumoren buiten het Lynch-spectrum hadden deze afwijkingen ook. Dat is opvallend veel. Bij kankerpatiënten zonder het Lynch-syndroom worden deze afwijkingen bij minder dan 1% van de tumoren gevonden.
Bij mensen met het Lynch-syndroom die kanker buiten de dikke darm of baarmoeder krijgen, is het wenselijk de tumor te onderzoeken op MSI-H en dMMR, aldus de onderzoekers. Worden deze afwijkingen gevonden, dan is de kans groot dat immuuntherapie effectief is.
Bron: