Het lijkt erop dat astma, T2-luchtwegontsteking en eosinofiele bronchitis ongediagnosticeerd blijven bij veel mensen met luchtwegklachten en normale spirometrie. Dat is de conclusie na een Canadese observationele studie.
Mensen zonder astma in de voorgeschiedenis die zich presenteren met onverklaarde luchtwegklachten en normale pre- en post-bronchodilatator spirometrie, kunnen luchtweghyperresponsiviteit (AHR) hebben met onderliggende eosinofiele ontsteking. Dat duidt op ongediagnosticeerde astma. De prevalentie daarvan bij deze mensen is niet bekend.
Deelnemers aan de studie waren volwassenen zonder eerder vastgestelde longziekte met momenteel luchtwegklachten en normale spirometrie. Bij hen werd de FENO gemeten, en een methacholine provocatietest en sputuminductie gedaan. AHR was gedefinieerd als een provocatieve concentratie methacholine die 20% daling van FENO veroorzaakte (PC20) < 16 mg/ml. T2-ontsteking was gedefinieerd als > 2% sputum eosinofielen en/of FENO > 25 ppb.
Er waren 132 deelnemers. De gemiddelde leeftijd was 57,6 jaar. 52% was vrouw, 36% vertoonde AHR volgens de studiedefinitie. Van vrijwel alle deelnemers werden sputum eosinofielen, FENO of beide verkregen. T2-ontsteking kwam voor bij 45 deelnemers. 14 deelnemers hadden > 2% sputum eosinofielen en PC20 ≥ 16 mg/ml, wat wijst op eosinofiele bronchitis. T2-ontsteking kwam significant vaker voor bij mensen met PC20 < 4 mg/ml dan bij PC20 4-15,9 mg/ml of ≥ 16 mg/ml.
De resultaten suggereren dat astma, T2-luchtwegontsteking en eosinofiele bronchitis vaak ongediagnosticeerd blijven bij mensen met luchtwegklachten en normale pre- en post-bronchodilator spirometrie.