Brendan Portengen promoveerde op 27 februari 2024 aan de Universiteit Utrecht op het proefschrift getiteld ‘Flicker pupil perimetry: In search of an objective visual field test for young or neurologically impaired patients’. Als promotor trad op prof. dr. S.M. Imhof. Copromotoren waren dr. G.L. Porro en dr. M. Naber. Portengen werkt momenteel als aios oogheelkunde in het UMC Utrecht.
Wat was het doel van je promotieonderzoek?
Het beoordelen van het gezichtsveld (VF) is een essentieel onderdeel van oogheelkundig en neurologisch onderzoek in de klinische praktijk, omdat het een belangrijke rol speelt in de diagnostiek, follow-up en rehabilitatie. VF-tests zijn daarnaast in het algemeen relatief goedkoop en non-invasief.
Dit proefschrift had als doel een objectief en betrouwbaar instrument te ontwikkelen, genaamd gaze-contingent flicker pupil perimetry (gcFPP), voor de vroege diagnose van gezichtsvelddefecten bij jonge en/of neurologisch aangedane patiënten, als toevoeging aan de huidige diagnostische procedure. Dit is vooral relevant omdat deze patiëntenpopulatie vaak niet goed kan worden beoordeeld met de huidige gouden standaard voor VF-tests (standaard geautomatiseerde perimetrie of SAP, waarbij patiënten bewust op een knopje moeten drukken indien de stimulus gezien wordt), en alternatieven schaars zijn.
Wat wil jij dat de klinische dokter van jouw onderzoek weet?
GcFPP gebruikt de pupilreacties op zwart-geel flikkerende lichtstimuli verspreid over het gezichtsveld als objectieve maat voor visuele gevoeligheid. De pupilgrootte wordt gemeten met een eye tracker. Tijdens het onderzoek hebben we verschillende praktische en theoretische verbeteringen toegepast waarbij de huidige methode een hoge sensitiviteit, specificiteit en test-retest reliability liet zien bij volwassen patiënten met gezichtstvelddefecten door hersenschade. De gcFPP-methode lijkt een veelbelovend addendum te zijn binnen de huidige diagnostische work-up van de neuro-oftalmologische patiënt. Denk dus aan pupilperimetrie indien standaard perimetrie niet haalbaar of betrouwbaar is.
Wat was het meest frustrerende onderdeel van je onderzoek?
Frustrerend is wel meteen een hele negatieve connotatie. Ik vond het wel uitdagend om na mijn studie geneeskunde te starten aan dit project waarbij ik, gelukkig onder de zeer stimulerende begeleiding van dr. M. Naber, mezelf heb moeten onderdompelen in de wereld van de experimentele psychologie met een eigen vakjargon en daarbij ook heb moeten leren programmeren. Uiteindelijk hebben we er een leuke draai aan gegeven door een Pokébal als fixatiepunt te programmeren waar af en toe een Pikachu uit sprong.
Welk moment/inzicht bracht een doorbraak?
Het verloop van dit promotieonderzoek was niet in beton gegoten. Wij wisten dat we graag een passend alternatief voor huidige gezichtsveldtesten wilden ontwikkelen. Hoe dit er precies uit zou komen te zien, was voor ons aan de start echter nog onduidelijk. Pupilperimetrie leek een veelbelovende techniek doordat er geen subjectieve respons nodig is, maar de toenmalige variant was nog zeker niet geschikt voor toepassing bij kinderen. Om een betrouwbaar testresultaat te krijgen, was het nog steeds belangrijk dat de patiënt langdurig naar het midden van het scherm keek, terwijl het hoofd gefixeerd was in een voorhoofd-kinsteun. We fantaseerden eerst over grote kromme schermen met een hele dure eye tracker om een interactieve cabine te maken waarin het kind getest kon worden; een dure en tijdsintensieve grap… Toen ik erachter kwam dat je voor een fractie van de prijs een virtual reality-bril met ingebouwde eye tracker kon kopen, vielen voor mij alle puzzelstukjes op hun plek.
Wat is de vervolgvraag die voortkomt uit jouw onderzoek?
Wij hebben nu bewezen dat gcFPP een hoge sensitiviteit, specificiteit en betrouwbaarheid heeft bij een cohort van volwassen patiënten met gezichtsvelddefecten door hersenschade. Daarnaast zagen we dat de methode goed in de smaak viel bij het cohort van gezonde kinderen in de leeftijd van 3-11 jaar, veel van hen wilden de test zelfs opnieuw doen!
We zijn nu druk bezig met het verzamelen van genoeg financiële middelen om een opvolger van start te laten gaan. Diegene zal onder andere testen of onze gcFPP–methode in een groot cohort van neurologisch aangedane kinderen van het Wilhelmina Kinderziekenhuis en het Prinses Maxima Centrum even accuraat en betrouwbaar is.
Wat neem je zelf mee uit jouw promotieonderzoek? Wat zijn jouw volgende stappen?
Het belang van goede participatie van patiënten om goede en betrouwbare uitslagen te krijgen van aanvullend onderzoek. Een technisch goede test is dus niet afdoende, de test zal ook haalbaar moeten zijn voor de patiënt. Voor kinderen betekent dit dat de test ook interactief en leuk moet zijn. Het is een leuke uitdaging om na te blijven denken en te innoveren met huidige (en toekomstige) technieken om passende zorg te kunnen bieden.