Na correctie voor multimorbiditeit is er een verband tussen de aanwezigheid van interstitiële longafwijkingen en sterfte. Dit verband was vergelijkbaar met dat van veelvoorkomende chronische ziekten. Interstitiële longafwijkingen waren echter niet consistent geassocieerd met de prevalentie van deze aandoeningen zelf. Deze analyse van cohortstudies uit de VS en IJsland verscheen in Thorax.
In deze analyse is gebruik gemaakt van de gegevens uit 2 observationele cohorten: de Framingham Heart Study (FHS; n = 2449) en de Age, Gene/Environment Susceptibility – Reykjavik-studie (AGES-Reykjavik; n = 5180). De aan- of afwezigheid van interstitiële longafwijkingen (geen, onbepaald of definitief) werd vastgesteld met behulp van geblindeerde beoordeling van CT-beelden.
Na een mediane follow-up van 8,8 jaar in FHS en 12,0 jaar in AGES-Reykjavik werd een significant verband gevonden tussen de aanwezigheid van interstitiële longafwijkingen en een toegenomen sterfte. Na correctie voor multimorbiditeit was de HR 1,95 in FHS (p = 0,0042) en 1,60 in AGES-Reykjavik (p < 0,0001).
In beide cohorten had het verband tussen interstitiële longafwijkingen en de sterfte een vergelijkbare omvang als het verband met andere aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, diabetes mellitus, chronische nierziekte, COPD en kanker. In aangepaste modellen waren interstitiële longafwijkingen alleen geassocieerd met prevalente nierziekte (OR 1,90; p = 0,0452) in FHS en met prevalente hart- en vaatziekten (OR 1,42; p = 0,0040) in AGES-Reykjavik.
Bron:
Sanders JL, Axelsson G, Putman R, et al. The relationship between interstitial lung abnormalities, mortality, and multimorbidity: a cohort study. Thorax. 2022 Jul 1. Online ahead of print.