Joeri van Straalen beantwoordde tijdens zijn promotieonderzoek een aantal klinisch relevante vragen voor het verbeteren van de patiëntenzorg bij juveniele idiopathische artritis.
De meest voorkomende vorm van chronische artritis bij kinderen is juveniele idiopathische artritis (JIA), oftewel jeugdreuma, en treft ongeveer 1 op de 1.000 kinderen in Nederland. Sinds de introductie van biologicals is het bereiken van inactieve ziekte een realistisch doel geworden voor de meeste JIA-patiënten. Toch is er veel ruimte voor verbetering.
In zijn proefschrift analyseert Van Straalen traditionele en geavanceerde epidemiologische onderzoeksmethoden op patiëntgegevens van het Wilhelmina Kinderziekenhuis, het wereldwijde Pharmachild register en samenwerkende registers.
Hij beschrijft het optreden en voorspellende factoren van comorbiditeit die vaak voorkomt en de behandeling van JIA bemoeilijkt. Er werd voor het eerst een model ontwikkeld en gevalideerd voor het voorspellen van uveïtis, dat clinici kan helpen bij het bepalen van screeningfrequenties en medicatie.
Verder rapporteerde Van Straalen een preventief effect van methotrexaat op het ontwikkelen van JIA-geassocieerde uveïtis, identificeerde hij factoren die kunnen worden gebruikt om JIA te onderscheiden van niet-inflammatoir chronisch pijnsyndroom in het vroege stadium van diagnose, en vergeleken de effecten van 2 gangbare biologicals op patiëntgerapporteerd welzijnsbevinden.
Bron: