Melanoompatiënten met een verhoogd lactaatdehydrogenase (LDH) bij start van een behandeling met immuuncheckpointremmers hebben een verhoogde kans op het krijgen van systemische therapie voor hepatobiliaire immuungerelateerde bijwerkingen. Dit bleek uit een retrospectief onderzoek, dat gepresenteerd werd tijdens de 2023 AAD Annual Meeting.
Hoewel een verhoogd LDH in het serum een negatieve prognostische variabele is voor overleving bij melanoom, is er weinig bekend over het verband tussen de serum-LDH-waarde bij start van een behandeling met immuuncheckpointremmers (ICI’s) en de incidentie en ernst van immuungerelateerde bijwerkingen. Daarom hebben onderzoekers de relatie tussen serum-LDH-waarden op baseline en de uitkomsten wat betreft immuungerelateerde bijwerkingen geanalyseerd bij melanoompatiënten die voor het eerst een behandeling met ICI’s ontvingen.
In deze retrospectieve studie includeerden zij 605 patiënten die behandeld waren met nivolumab, pembrolizumab of ipilimumab. Een verhoogd LDH was gedefinieerd als ≥ 210 U/l. Bij 27,1% van de patiënten was het serum-LDH verhoogd op baseline. Dit was geassocieerd met een niet-significant grotere kans op hepatobiliaire toxiciteit van ≥ graad 3 (aangepaste OR 1,9; 95%-BI 0,6-6,5; p = 0,300). Van de patiënten met hepatobiliaire immuungerelateerde bijwerkingen was een verhoging van het LDH wel significant geassocieerd met een grotere kans op een systemische behandeling voor die bijwerkingen ten opzichte van patiënten met normale LDH-waarden (aangepaste OR 8,4; 95%-BI 1,6-64,2; p = 0,020).
Deze bevindingen suggereren dat serum-LDH-waarden op baseline niet alleen kunnen dienen als een prognostische variabele voor overleving, maar mogelijk ook geassocieerd zijn met een verhoogd risico op orgaanspecifieke toxiciteit bij melanoompatiënten die worden behandeld met ICI’s.
Bron: