Patiënten met een primaire hersentumor hebben een verhoogd risico op hart- en vaatziekten in vergelijking met een op leeftijd, geslacht en eerstelijnszorgverlener gematcht cohort zonder kanker. Dat concluderen onderzoekers uit het VK in BMC Medicine. De risico’s zijn het hoogst in het eerste jaar na de diagnose en de risicoprofielen verschillen per tumorsubtype.
De onderzoekers vergeleken het risico op hart- en vaatziekten bij patiënten met een primaire kwaad- of goedaardige hersentumor ten opzichte van een gematcht cohort uit de algemene bevolking, waarbij rekening werd gehouden met comorbiditeit. Met behulp van gegevens uit de SAIL Databank in Wales werden personen ≥ 18 jaar geïdentificeerd bij wie tussen 2000 en 2014 een kwaadaardige of goedaardige hersentumor werd gediagnosticeerd. Ook werd een op leeftijd, geslacht en eerstelijnszorgverlener gematcht cohort samengesteld (case-to-control ratio 1:5) bestaande uit personen uit de algemene bevolking, zonder kankerdiagnose. De primaire uitkomstmaat was het optreden van fatale en niet-fatale ernstige vasculaire events en VTE.
Tussen 2000 en 2014 werden in Wales respectievelijk 2.869 en 3.931 personen gediagnosticeerd met kwaadaardige of niet-kwaadaardige hersentumoren. Zij werden gematcht met 33.785 controlepersonen. In het eerste jaar na de diagnose was een kwaadaardige tumor geassocieerd met een verhoogd risico op VTE (HR 21,58; 95%-BI 16,12-28,88) en beroerte (HR 3,32; 2,44-4,53). Na het eerste jaar bleven de risico’s op VTE (HR 2,20; 1,52-3,18) en beroerte (HR 1,45; 1,00-2,10) hoger dan in de controlegroep. Patiënten met niet-kwaadaardige tumoren hadden een verhoogd risico op VTE (HR 3,72; 2,73-5,06), beroerte (HR 4,06; 3,35-4,93) en aorta- en perifere arteriële aandoeningen (HR 2,09; 1,26-3,48) in het eerste jaar na diagnose.
Bron: