Vermindering van hyperinflatie door bronchoscopische longvolumereductie met endobronchiale kleppen verbetert de cardiale preload, myocardiale contractiliteit en het hartminuutvolume significant, zonder verandering in de pulmonale arteriële druk. Dat schrijven onderzoekers van het UMCG in AJRCCM.
Pulmonale hyperinflatie is bij patiënten met COPD in verband gebracht met kleinere hartkamers en een verminderde hartfunctie. Bronchoscopische longvolumereductie (BLVR) met endobronchiale kleppen kan worden ingezet om pulmonale hyperinflatie bij patiënten met ernstig emfyseem te verminderen. In deze studie werd de hypothese getoetst dat vermindering van hyperinflatie de cardiale preload in deze patiëntengroep verbetert. Daarnaast werd onderzocht of de behandeling leidt tot een verhoogde pulmonale arteriële druk als gevolg van reductie van het pulmonale vaatbed.
Daarvoor werden 24 patiënten geïncludeerd met emfyseem en ernstige hyperinflatie (gedefinieerd als een baseline restvolume > 175% van voorspeld) die in aanmerking kwamen voor BLVR met endobronchiale kleppen. Een dag voor de behandeling en bij follow-up na 8 weken werd een cardiale MRI gemaakt. Het primaire eindpunt was de cardiale preload, zoals gemeten door de einddiastolische volume-index van de rechterventrikel. Secundaire eindpunten waren onder meer het hartminuutvolume, myocardiale contractiliteit en pulmonale arteriële druk.
Na 8 weken follow-up was de einddiastolische volume-index van de rechterventrikel significant verbeterd (+7,9 ml/m2; SD 10,0; p = 0,001). Naast verhoogde slagvolumes vonden de onderzoekers significant hogere ejectiefracties en strain-metingen. Hoewel het hartminuutvolume significant was verhoogd (+0,9 l/min; SD 1,5; p = 0,007), waren er geen veranderingen in de pulmonale arteriële druk.
Bron: