Uit een post-hocanalyse van de internationale ATLANTIS-studie blijkt dat vrouwen met astma een slechtere ziektecontrole, meer exacerbaties en een hogere luchtwegweerstand hebben dan mannelijke patiënten. Mannen met astma hebben op hun beurt vaker een aanhoudende luchtstroombeperking en ernstigere luchtstroomobstructie.
Astma is een heterogene ziekte met een prevalentie en ernst die verschillend is tussen mannelijke en vrouwelijke patiënten. Er is echter nog weinig bekend over verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke astmapatiënten met betrekking tot astmacontrole, longfunctie, inflammatie en exacerbaties.
De ATLANTIS-studie (Assessment of Small Airways Involvement in Asthma) is een observationeel cohortonderzoek van onder meer het UMC Groningen, waarin patiënten met astma uit 9 landen een jaar lang werden gevolgd.
In een post-hocanalyse vergeleken de onderzoekers baselinekenmerken en longitudinale uitkomsten bij mannelijke en vrouwelijke patiënten met astma. Ze vergeleken de grote en kleine luchtwegfunctie, uitkomsten van vragenlijstonderzoek en beeldvorming.
Op baseline bevonden vrouwelijke astmapatiënten zich in hogere Global Initiative for Asthma (GINA)-stappen, hadden ze een hogere score op de Asthma Control Questionnaire 6 en een hogere luchtwegweerstand.
Bij mannelijke patiënten met astma was er sprake van ernstigere luchtwegobstructie. Ze hadden daarnaast vaker een aanhoudende luchtstroombeperking. Het aantal neutrofielen in bloed was significant hoger bij vrouwelijke dan bij mannelijke patiënten.
Bron:
Kole TM, Muiser S, Kraft M, et al. Sex differences in asthma control, lung function and exacerbations: the ATLANTIS study. BMJ Open Respir Res. 2024;11:e002316.