Nederlandse onderzoekers concluderen in European Journal of Clinical Nutrition dat gewichtsverlies veel voorkomt bij patiënten met AML of MDS die intensieve chemotherapie ondergaan, zelfs wanneer de voedingsinname adequaat is. Het gewichtsverlies wordt voornamelijk veroorzaakt door een afname van de spier-/vetvrije massa terwijl de vetmassa onveranderd blijft. Behoud van de voedingsstatus was geassocieerd met betere fysieke en klinische uitkomsten.
Het doel van deze prospectieve observationele multicenterstudie was om inzicht te krijgen in veranderingen in de voedingsstatus en lichaamssamenstelling van volwassen patiënten met nieuw gediagnosticeerde AML of MDS tijdens intensieve remissie-inductiebehandeling. Alle patiënten kregen dieetadvies en indien nodig voedingssupplementen. Medische voedingstherapie (parenteraal en/of enteraal, MNT) werd gestart bij inadequate voedingsinname (< 60% van de energie- en eiwitbehoefte). Bij aanvang van de behandeling en bij ontslag werden de voedingsstatus, inclusief Patient-Generated Subjective Global Assessment (PG-SGA)-scores en lichaamssamenstelling, fysieke uitkomsten en vermoeidheid beoordeeld. Met multipele regressieanalyse werden associaties onderzocht tussen voedingsstatus/lichaamssamenstelling en fysieke uitkomsten, vermoeidheid, duur van de koorts, aantal complicaties, tijd tot herstel van het aantal neutrofielen en de opnameduur.
Van de 126 geïncludeerde patiënten kreeg 61% MNT (88% parenteraal, 1% enteraal en 10% beide). Hoewel hierdoor bijna alle patiënten een adequate voedingsinname hadden, nam het lichaamsgewicht significant af (p < 0,001), voornamelijk door verlies van spier-/vetvrije massa (p < 0,001), terwijl de vetmassa ongewijzigd bleef (p = 0,71-0,77 voor de verschillende cycli chemotherapie). Lichaamsgewicht en tailleomtrek hadden een significante negatieve associatie met duur van de koorts en/of aantal complicaties. Ook werden significante positieve associaties gevonden tussen de bovenarmspieromtrek (MUAMC) en fysiek functioneren en tussen PG-SGA-scores en vermoeidheid. Daarnaast waren lichaamsgewicht en MUAMC negatief geassocieerd met de opnameduur.
Bron: