Bij het kiezen van biologische medicijnen geven patiënten met arthritis psoriatica de voorkeur aan orale medicatie. Ook geven ze prioriteit aan het vermijden van ernstige complicaties, het behouden van het vermogen om deel te nemen aan werk en dagelijkse activiteiten en het vermijden van infecties boven klinische maten van verbetering, zoals de kans op remissie en vermindering van gewrichtspijn.
Het doel van dit discrete choice experiment dat werd uitgevoerd in 3 reumatologiecentra in Sydney, was om de voorkeuren van patiënten te kwantificeren voor de kenmerken en resultaten van biologische en gerichte synthetische DMARD’s voor de behandeling van arthritis psoriatica. Voor de toedieningsroute en frequentie van de medicatie kon uit 5 opties worden gekozen en voor de volgende 7 kenmerken of uitkomsten kon uit 3 niveaus worden gekozen: het vermogen om normale activiteiten uit te voeren, verbetering van gewrichtspijn, enthesitis en huidziekte, kans op remissie van de ziekte, risico op infectie en het risico op ernstige bijwerkingen.
Van de 150 deelnemers was 58,3% vrouw en de mediane leeftijd was 53,5 jaar. De kenmerken in volgorde van voorkeur waren (β-coëfficiënt in absolute waarden; 95%-BI): orale toediening ten opzichte van subcutane en intraveneuze routes (β-coëfficiënt 1,00; vaste parameter), het vermijden van ernstige bijwerkingen (0,72; 0,50-0,95), toename van het vermogen om normale activiteiten uit te voeren (0,66; 0,36-0,96), vermijden van infecties (0,38; 0,23-0,53), verbetering van pijn door enthesitis (0,28; 0,20-0,36), verbetering van psoriasis (0,28; 0,20-0,36), toename van de kans op remissie (0,27; 0,19-0,36) en verbetering van de gewrichtspijn (0,26; 0,00-0,52).
Bron:
Sumpton D, Kelly A, Craig JC, et al. Preferences for biologic treatment in patients with psoriatic arthritis: a discrete choice experiment. Arthritis Care Res (Hoboken). 2021 Sep 13. Online ahead of print.