Anouk van Hooij heeft in haar promotieonderzoek in het LUMC gewerkt aan de ontwikkeling van een gebruiksvriendelijke test voor vroege diagnose van lepra. De test meet vijf biomarkers en is bruikbaar in endemische landen, waar nu validatie plaatsvindt. Bovendien worden daar studies gedaan voor onder andere opsporing van mensen met verhoogd risico op de ziekte. “Hopelijk gaat de test veel betekenen voor landen waar lepra nog vaak voorkomt.”
Tijdens haar studie Biomedische Wetenschappen deed Van Hooij haar laatste stage in de onderzoeksgroep van prof. dr. Annemieke Geluk, hoogleraar Immunodiagnostiek van mycobacteriële infectieziekten, in het bijzonder lepra, in het LUMC. Geluks onderzoeksgroep fungeert tevens als referentiecentrum voor routinediagnostiek van lepra in Nederland, België en de Antillen. “Tijdens mijn stage raakte ik geïnteresseerd in de immunologie achter de ziekte en het ontwikkelen van een test voor lepra”, vertelt Van Hooij. “Daarom ben ik na de stage gestart met promotieonderzoek naar diagnostiek van lepra.”
Immuunrespons
Lepra is een bacteriële huid- en zenuwziekte die kan ontstaan na besmetting met de bacterie Mycobacterium leprae. Transmissie vindt zeer waarschijnlijk plaats via de luchtwegen. Maar het merendeel (99%) van de blootgestelde personen raakt niet geïnfecteerd of de infectie verloopt zonder ziekteverschijnselen doordat het immuunsysteem de bacterie snel opruimt. Besmetting kan echter ook leiden tot zenuwschade en ernstige vervormingen van onder andere handen, voeten en het gezicht. De zenuwschade wordt mede veroorzaakt door de immuunrespons. Die verschilt per patiënt, legt Van Hooij uit. “Bij sommige patiënten wordt de bacterie wel in toom gehouden, maar ontspoort de afweerreactie toch. En aan de andere kant zijn er mensen die geen effectieve immuunrespons hebben. Zij hebben veel bacteriën en maken daar wel antilichamen tegen, maar die zijn niet in staat om de bacterie op te ruimen. Er is dus een scala aan ziektebeelden bij lepra, waarbij met name de immuunrespons bepalend is. Wereldwijd komt de ziekte voornamelijk voor onder armere bevolkingsgroepen, maar ook in Nederland zijn mensen met lepra. Dat zijn meestal immigranten die in hun thuisland zijn besmet. Omdat de incubatietijd erg lang is, kunnen ze hier ziekteverschijnselen krijgen. Soms gebeurt dat pas na tientallen jaren.”
Biomarkers
De behandeling van lepra gebeurt met een combinatie van antibiotica. Dat is effectief, maar om irreversibele zenuwschade en vervorming van ledematen te voorkomen moet de behandeling zo vroeg mogelijk worden gestart. De diagnose vindt veelal plaats op basis van klinische symptomen. “Er is een test voor de antilichaamrespons, maar bij weinig antilichamen is die niet gevoelig genoeg”, vertelt Van Hooij. “We kunnen ook een PCR-test doen op een biopt, maar dat is niet zo gevoelig omdat hiervoor nog voldoende bacteriën aanwezig moeten zijn. Mijn doel was om een bloedtest te ontwikkelen voor vroege diagnose van lepra bij zowel patiënten met veel als met weinig bacteriën.”
Bij de start van haar onderzoek waren al biomarkers voor lepra. Daarmee is in bloed van patiënten, hun contacten en endemische controles nagegaan of er verschillen waren tussen deze groepen. Daarnaast zocht ze, met een meting die tientallen eiwitten tegelijk kan bepalen in bloed, naar andere biomarkers die bruikbaar zijn in een veldtest om patiënten te identificeren. “Zo’n test moet niet alleen lepra kunnen diagnosticeren, maar ook makkelijk in gebruik zijn en goedkoop. Lepra komt immers voor in lage-inkomenslanden, dus een ingewikkelde of dure laboratoriumtest is dan niet geschikt.”
Uitdaging
Van Hooij vond uiteindelijk vijf biomarkers waarmee ze geïnfecteerde en niet-geïnfecteerde mensen van elkaar kon onderscheiden. Deze biomarkers konden zelfs leprapatiënten met maar heel weinig bacteriën identificeren. Samen met de afdeling Cell & Chemical Biology van het LUMC zijn de vijf biomarkers verwerkt in een gebruiksvriendelijke test. “Dat was wel een uitdaging, want de biomarkers komen in verschillende concentraties voor in het bloed. Het was nog lastig om ze te combineren in één test, maar het is gelukt. De test wordt gedaan met bloed uit een vingerprik en een speciale reader leest de uitslag. Dat kan bijvoorbeeld in het huis van de patiënt of in een eenvoudige veldkliniek zonder laboratorium in afgelegen gebieden. De test duurt in principe een kwartier tot een half uur, vergelijkbaar met de coronazelftesten.”
De volgende stap was om te onderzoeken of de test bruikbaar is in endemische landen: lukt het daar om leprapatiënten op te sporen? Van Hooij reisde daarvoor naar China, Brazilië, Nepal en Bangladesh. Dat was boeiend en leerzaam: “Het was leuk om naar die landen te gaan en ik kreeg meteen een beeld van de laboratoria daar. Vanuit Nederland is het moeilijk om je voor te stellen wat ze daar hebben en of men het onderzoek zelf kan doen.”
Vier specifieke genen
Met de vijf biomarkers lukt het in verschillende landen om gezonde mensen te onderscheiden van leprapatiënten. Van Hooij is inmiddels bezig met de volgende vraag: welke mensen zullen na infectie lepra ontwikkelen? Voor een infectie zonder symptomen is nu nog geen test beschikbaar. Daarom worden binnen de onderzoeksgroep in het LUMC al meer dan 10 jaar bloedsamples verzameld van contacten van leprapatiënten, die soms zelf ook lepra kregen in die jaren. “Vanuit onze onderzoeksgroep is al een publicatie verschenen over de genetische verschillen tussen mensen die wel of geen lepra kregen. Een andere promovenda heeft gevonden dat de expressie van vier specifieke genen betrokken is bij de ontwikkeling van lepra. We willen de eiwitten van deze genen als biomarker implementeren in een nieuwe test. Daarmee kunnen we wellicht voorspellen welke naasten van patiënten extra gevolgd moeten worden op het ontwikkelen van lepra. We gaan ook in samples uit andere landen onderzoeken of deze vier genen relevant zijn.”
Meerdere studies
Momenteel zijn verschillende veldstudies gaande om de ontwikkelde test met vijf biomarkers te valideren. Een huidige studie in Bangladesh, in samenwerking met het Erasmus MC in Rotterdam, betreft contacten van patiënten die veel bacteriën bij zich dragen. Zij krijgen een enkele of dubbele dosis rifampicine waarna op verschillende tijdstippen het effect wordt nagegaan op de biomarkers in de ontwikkelde test. Bovendien is prof. Geluk studies gestart in Brazilië en Bolivia waarin de bruikbaarheid van de biomarkers wordt getest met samples uit die landen. “Daarnaast gaan we verder met het biomarkeronderzoek”, besluit Van Hooij. “We willen nagaan wat de beste combinatie is van biomarkers voor diagnose en voorspellingen. Veel handicaps worden veroorzaakt door een plotselinge heftige immuunrespons, de zogenoemde leprareacties, tijdens de behandeling. Misschien kunnen we met de test ook die risicopatiënten identificeren. Dus er zijn meerdere toepassingen mogelijk. Hopelijk gaat de test veel betekenen voor landen waar lepra nog veel voorkomt.”
Spannend aspect
Aanvankelijk was het nog de vraag wat de invloed zou zijn van de specifieke omstandigheden in de verschillende landen. Zo kan de genetische achtergrond van de bevolking verschillen, waardoor wellicht de biomarkers minder relevant zijn. “Ik vond dat wel een spannend aspect”, laat Van Hooij weten. “Je hoopt natuurlijk dat de testuitslagen in Nederland overeenkomen met de landen waar de test gebruikt gaat worden. Met Bangladesh hebben we al meer dan 10 jaar een goede samenwerking, en de samples die we in het LUMC hebben gebruikt kwamen voornamelijk daarvandaan. Maar hoe doet de test het in bijvoorbeeld Brazilië? Gelukkig zien we tot nu toe weinig problemen en geen grote invloed op de werkzaamheid van de test.”
Zie voor meer informatie: https://www.lumc.nl/org/infectieziekten/polikliniek/LepraDiagnostiek/