Uit Chinees onderzoek blijkt dat een hogere temperatuur en uv-straling de transmissie van SARS-CoV-2 waarschijnlijk niet zullen reduceren. We kunnen er dus mogelijk niet op rekenen dat het in de zomer gemakkelijker zal zijn om het virus onder controle te krijgen.
Eerdere studies hebben laten zien dat de weersomstandigheden een belangrijke rol spelen bij de transmissie van infectieziekten, zoals influenza en SARS. Zo waren in Noord Europa een lage temperatuur en een lage uv-index in de periode 2010-2018 gecorreleerd aan een piek in de activiteit van het influenzavirus. De verwachting is dan ook dat de transmissie van COVID-19 zal dalen of zelfs verdwijnen wanneer de temperatuur stijgt en de uv-straling sterker wordt in de zomer. Om deze hypothese te toetsen bestudeerden Chinese onderzoekers associaties tussen meteorologische factoren (temperatuur, luchtvochtigheid en uv-straling) en de verspreiding van COVID-19. Ze gebruikten daarvoor gegevens uit 224 steden. De gemiddelde temperatuur was 5,9 °C (standaarddeviatie (SD) 7,5; bereik -17.8 tot 22,0) en de gemiddelde uv-straling 1332,5 J/m2 (SD 594,0). De gemiddelde cumulatieve incidentie was 60,3/106 (SD 324,0; bereik 1,9-4509,1) in 224 steden en de gemiddelde R0 1,4 (SD 0,3; 0,6-2,5) in 62 steden.
Na correctie voor de relatieve luchtvochtigheid en uv-straling bleek de temperatuur niet significant geassocieerd met de cumulatieve incidentie (χ2 = 5,03; p = 0,28) of de R0 (χ2 = 0,93; p = 0,92), in steden zowel binnen als buiten Hubei. Ook de hoeveelheid uv-straling bleek niet significant geassocieerd met de cumulatieve incidentie (χ2 = 5,50; p = 0,24) en de R0 (χ2 = 0,91; p = 0,92) na correctie voor temperatuur en relatieve luchtvochtigheid.
Bron:
Yao Y, Pan J, Liu Z, et al. No Association of COVID-19 transmission with temperature or UV radiation in Chinese cities. Eur Respir J. 2020 Apr 8. [Epub ahead of print]