Wel of niet behandelen, en waarmee? Openstaande vragen over UA

Delen via:

UA (undifferentiated arthritis, gewrichtsontsteking zonder nadere kenmerken) is ongrijpbaar. Omdat per definitie niet duidelijk is of het om een bepaalde reumatische ziekte gaat, is ook niet duidelijk wat de beste behandeling is. De reumatoloog wil helpen, maar aarzelt hoe de UA te behandelen. “De I CEA-studie vult een leemte in onze kennis”, laat dr. Renée Allaart, reumatoloog in het LUMC en principal investigator van deze studie, weten. “De uitkomsten zullen zowel dokters als patiënten leren hoe je van UA af kunt komen.” De studie is van start en collega’s kunnen patiënten aanmelden.

Er is niet veel bekend over de beste behandeling van UA, omdat er nog weinig onderzoek naar is gedaan. In verschillende landen is wel gekeken hoe de klachten van UA zich in de loop van de tijd ontwikkelen. Een probleem daarbij is dat niet iedereen naar dezelfde ‘soort’ UA kijkt. “In onze onderzoeksgroep hebben we iedere gewrichtsontsteking beschreven en gevolgd, terwijl anderen vinden dat minstens twee gewrichten of minimaal een klein en een groot gewricht aangedaan moeten zijn”, vertelt Allaart. “Door die verschillen in ‘toelatingseisen’ voor de onderzoeken is er geen duidelijk plaatje en is er weinig onderzoek gedaan naar een behandelstrategie. Daardoor weten reumatologen niet wat ze moeten doen in geval van UA.”

Van expectatief beleid naar vroegtijdig behandelen

Omdat UA niet voldoet aan de definitie van reumatoïde artritis (RA), is een expectatief beleid lange tijd de gouden standaard geweest. Patiënten kregen pijnstillers, soms een injectie in het gewricht, maar antireumamiddelen werden for the time being niet gegeven. “Tegenwoordig lijkt juist de tendens om zo vroeg mogelijk te behandelen, als gedacht wordt dat RA zal ontstaan”, laat de Leidse reumatoloog weten. “Dit beleid komt voort uit de grote winst die de afgelopen jaren is behaald bij de behandeling van RA. Daarbij is duidelijk geworden dat met vroege behandeling gewrichtsschade niet meer uit de hand gaat lopen of dat de klachten voorbijgaan, zodat de ziekte niet chronisch wordt.”

In internationale richtlijnen wordt sterk gesuggereerd dat iedere vroege vorm van artritis een vroege vorm van RA is, totdat het tegendeel bewezen is. Op grond van die gedachte wordt vaak geadviseerd om in een vroeg stadium te gaan behandelen met antireumamedicatie. “Dat is voor veel mensen met UA waarschijnlijk niet nodig, omdat ze later geen RA zullen ontwikkelen”, noemt Allaart een keerzijde van dit beleid. “Bij een derde van de patiënten of zelfs meer gaan de klachten namelijk vanzelf over.”

Vooral als er in het bloed geen autoantistoffen aanwezig zijn, is het effect van vroege behandeling onzeker. “We weten niet of dan geldt: hoe vroeger behandelen, hoe beter”, gaat Allaart verder. “We weten wel dat bij afwezigheid van antistoffen er minder risico is op gewrichtsdestructie. Wellicht hoef je in dat geval alleen de klachten te behandelen en niet bezig te zijn met het voorkómen van gewrichtsschade. Dat is een andere insteek.”

Wel of niet behandelen?

Als de UA vanzelf overgaat, dan is de vervolgvraag of de klachten überhaupt behandeld moeten worden. Een eerste argument om wel te gaan behandelen, is dat de patiënt op dat moment last heeft van de klachten. “Met behandeling willen we bereiken dat de klachten eerder afnemen en niet terugkomen.” Of dat kan, en welke behandeling dat doet, is dus de vraag”, zegt Allaart. “We willen iets geven om zo snel mogelijk van de klachten af te komen, maar weten niet wat. En als de klachten verdwijnen, is onduidelijk of dit komt door onze medicijnen of doordat de klachten vanzelf zijn verdwenen. We weten ook niet of na het stoppen van de medicatie de klachten terugkomen.”

In de dagelijkse praktijk worstelen ook patiënten met deze keuzes. “In de eerste periode na het begin van een UA, zeggen patiënten soms, als je voorstelt om met prednison of andere antireumamiddelen te gaan behandelen: ‘Dokter, zo erg in het nu ook weer niet.’ Niemand neemt immers graag medicijnen. Als je niet weet of de klachten met behandeling wel overgaan en zonder behandeling niet, dan is onduidelijk of patiënt zo snel moet beginnen met een behandeling. Ook dat willen we onderzoeken.”

Lopende I CEA-studie

Naar aanleiding van al deze openstaande vragen hebben Allaart en collega’s de I CEA-studie (spreek uit als Engels ‘Ik zie’; acroniem van ‘Induction of Cure in Early Arthritis’) opgezet. Patiënten met UA, bij wie geen sprake is van vroege RA of een andere diagnose zoals jicht of de ziekte van Bechterew, en bij wie het gewenste beleid onduidelijk is, kunnen voor deelname in aanmerking komen. De deelnemende patiënten worden willekeurig verdeeld in drie groepen. Ze beginnen direct met methotrexaat (MTX) of baricitinib, of krijgen eerst alleen een ontstekingsremmende pijnstiller. Als na drie maanden de artritis niet over is, dan wordt van behandeling gewisseld, net zolang tot remissie is bereikt. In alle groepen wordt ook een corticosteroïdinjectie gegeven. “We gebruiken in deze studie MTX, omdat dat gezien wordt als de anchor drug”, beargumenteert Allaart. “Veel onderzoekers geven aan dat MTX goed wordt verdragen, maar ik heb wel patiënten die er 1 à 2 dagen een beetje ziekjes van zijn. Het is een langzaam werkend middel, en we willen de klachten juist snel behandelen.”

Daarom wordt MTX in de I CEA-studie vergeleken met baricitinib, een JAK-remmer. “Bij de behandeling van RA is dat sneller effectief gebleken dan MTX, en JAK-remmers worden in het algemeen ook goed verdragen”, laat de Leidse reumatoloog weten. “Buiten de I CEA-studie worden JAK-remmers voor UA niet vergoed. Allaart is dan ook blij dat de fabrikant I CEA deelnemers die voor baricitinib hebben geloot, het middel gratis ter beschikking stelt.”

Breed werkingsmechanisme

Een ander potentieel voordeel betreft het werkingsmechanisme van de JAK-remmers. Allaart: “Ze remmen verschillende ontstekingsprocessen een beetje, terwijl biologicals doelgericht één ontstekingseiwit (bv. TNF of IL-6) remmen; dit verschil kan van belang zijn voor de behandeling van UA. Het is namelijk niet duidelijk welke processen aan een vroege artritis ten grondslag liggen. Het is niet gezegd dat het ziekteproces stopt als continu hetzelfde ontstekingseiwit wordt geremd. Wellicht moet je meerdere ontstekingseiwitten tegelijkertijd remmen om het proces een beetje te moduleren.”

Een vervolgvraag is, als een JAK-remmer helpt tegen UA, of de patiënt daarmee door moet gaan of dat het ziekteproces verdwenen is en het medicijn gestopt kan worden. “Dat weten we niet, dus daar loten we ook voor”, vertelt Allaart. “Een van onze bevindingen zou kunnen zijn dat patiënten de JAK-remmer gebruiken zolang ze last hebben. Als de klachten over zijn, kunnen ze misschien stoppen.”

Net als in de eerdere onderzoeken van Allaart en collega’s is het afbouwen van de medicijnen als de artritis over is, een belangrijk onderdeel van het protocol. “Snel starten met medicijnen moet als beloning hebben dat je ook weer kunt stoppen.”

Invloed van COVID-19

Het plan was om de I CEA-studie vorig jaar te starten, maar door de COVID-19-epidemie is dit vertraagd. “Deze epidemie heeft gevolgen in allerlei processen die we als vanzelfsprekend zagen en die nu anders zijn. Aanvankelijk kwam de gewone zorg bijna tot stilstand”, aldus Allaart. “Gelukkig kunnen we onze patiënten met artritis nu weer onze volle aandacht geven. Reumatische klachten zijn een grote hindernis voor het functioneren en welbevinden van onze patiënten. Het is daarom ons doel om vroege artritis zo snel mogelijk – en hopelijk definitief – te genezen.”

Veel tijd wordt nu in de spreekkamer besteed aan vragen over COVID-19 en vaccinatie daartegen, in samenhang met antireumamiddelen. “Hierover hebben we gelukkig veel geleerd, er zijn nu duidelijke antwoorden”, aldus Allaart. “Onze medicijnen hebben weinig invloed op het risico om COVID-19 te krijgen, en ook niet op de vaccinatie. Vaccinatie wordt door de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie voor alle patiënten aangeraden.”

Recent van start

Eind januari jl. was I CEA-studie net van start. De status op dat moment was dat één patiënt wilde meedoen, vier patiënten nog nadachten over deelname en één persoon had afgezegd, omdat hij liever niet naar het ziekenhuis wilde komen voor de studievisites. “De patiënten moeten regelmatig komen, omdat we precies willen vastleggen wie met welke behandeling het snelst verbetering merkt, maar ook omdat de JAK-remmer bij de behandeling van UA eigenlijk een experimentele behandeling is, dus daar letten we ook goed op. Andere ziekenhuizen hebben aangegeven dat ze het wellicht leuk vinden om patiënten te verwijzen. Patiënten zijn welkom.”

Bron:

www.lumc.nl/org/reumatologie/research/TSR/ICEAstudie/

In 2050 verdubbeling van aantal mensen met dementie en artrose

nov 2024 | Artrose, Dementie

Lees meer over In 2050 verdubbeling van aantal mensen met dementie en artrose

Tofacitinib bij juveniele idiopathische artritis: interimanalyse van extensiestudie

nov 2024 | JIA

Lees meer over Tofacitinib bij juveniele idiopathische artritis: interimanalyse van extensiestudie

Preventieve behandeling kan ontwikkeling reuma vertragen of voorkomen

nov 2024 | RA

Lees meer over Preventieve behandeling kan ontwikkeling reuma vertragen of voorkomen

Erasmus MC en TU Delft openen artrose-onderzoekslab

nov 2024 | Artrose

Lees meer over Erasmus MC en TU Delft openen artrose-onderzoekslab

Zwangerschapsuitkomsten bij systemische lupus erythematodes

nov 2024 | SLE

Lees meer over Zwangerschapsuitkomsten bij systemische lupus erythematodes

Longitudinaal onderzoek naar neuromotorische processen na totale knieartroplastiek

okt 2024 | Artrose, Orthopedie

Lees meer over Longitudinaal onderzoek naar neuromotorische processen na totale knieartroplastiek

SpA café 4:
Treat-to-target bij axiale SpA: evidence en praktijkervaringen

4 okt 2022 om 18:30 | Spondyloartritis

Lees meer over SpA café 4:
Treat-to-target bij axiale SpA: evidence en praktijkervaringen

Gewone symptomen van zeldzame ziekten

27 sep 2022

Lees meer over Gewone symptomen van zeldzame ziekten

Behandeling van eosinofiele aandoeningen EGPA en HES

21 sep 2022 | Astma

Lees meer over Behandeling van eosinofiele aandoeningen EGPA en HES

Vaccinatiezorg voor medische risicogroepen

11 aug 2022 | HIV, Stamceltransplantatie, Vaccinatie

Lees meer over Vaccinatiezorg voor medische risicogroepen

Eosinofiel gedreven aandoeningen en de behandeling

23 mrt 2022 om 20:30

Lees meer over Eosinofiel gedreven aandoeningen en de behandeling

Online SpA café 2: Ontwikkelingen in PsA - wat is relevant voor uw spreekkamer?

9 dec 2021 om 18:00 | Arthritis psoriatica, Psoriasis, Spondyloartritis

Lees meer over Online SpA café 2: Ontwikkelingen in PsA - wat is relevant voor uw spreekkamer?

Expertdebat SLE en lupus nefritis

19 okt 2021 | SLE

Lees meer over Expertdebat SLE en lupus nefritis

e-learning SpA in de praktijk

Psoriasis, Spondyloartritis

Lees meer over e-learning SpA in de praktijk
Er zijn geen bijeenkomsten gevonden.

Mag het een milligrammetje minder?

nov 2024 | RA

Lees meer over Mag het een milligrammetje minder?

AI in de reumatologie: blik op de (nabije) toekomst

nov 2024

Lees meer over AI in de reumatologie: blik op de (nabije) toekomst

IL17A-remmer lijkt ook effectief bij kinderen met ziekte van Still

nov 2024 | Arthritis psoriatica, Artritis, JIA

Lees meer over IL17A-remmer lijkt ook effectief bij kinderen met ziekte van Still

Nieuwe ACR-richtlijn voor lupusnefritis benadrukt combinatiebehandeling

nov 2024 | Chronische nierschade, SLE

Lees meer over Nieuwe ACR-richtlijn voor lupusnefritis benadrukt combinatiebehandeling

Late breaker: emapalumab effectief bij macrofaagactivatiesyndroom

nov 2024 | JIA

Lees meer over Late breaker: emapalumab effectief bij macrofaagactivatiesyndroom

Insulineresistentie gerelateerd aan 31 ziektes

sep 2024 | Bacteriële infecties, Bewegingsstoornissen, Diabetes, Jicht, Pancreatitis

Lees meer over Insulineresistentie gerelateerd aan 31 ziektes

RECLARIT: app ondersteunt RA-patiënten bij zelfmanagement

jun 2024 | RA

Lees meer over RECLARIT: app ondersteunt RA-patiënten bij zelfmanagement

Actieve anti-IL-6-immuuntherapie voor knieartrose: een fase I-trial

jun 2024 | Artrose, Immuuntherapie

Lees meer over Actieve anti-IL-6-immuuntherapie voor knieartrose: een fase I-trial

Hoe snel na verdenking valt de diagnose axiale spondyloartritis?

jun 2024 | Spondyloartritis

Lees meer over Hoe snel na verdenking valt de diagnose axiale spondyloartritis?

Psoriatic Disease: het belang van anamnese en het herkennen van rode vlaggen

nov 2022 | Psoriasis

Lees meer over Psoriatic Disease: het belang van anamnese en het herkennen van rode vlaggen

De voor- en nadelen van zorg op afstand: ervaringen van Nederlandse reumatologen tijdens COVID

nov 2020

Lees meer over De voor- en nadelen van zorg op afstand: ervaringen van Nederlandse reumatologen tijdens COVID

Podcast - Terugkerende koortssyndromen: steeds beter te (be)grijpen en behandelen

okt 2020

Lees meer over Podcast - Terugkerende koortssyndromen: steeds beter te (be)grijpen en behandelen

De ACR-adviezen voor reumatologische zorg tijdens de COVID-19-pandemie nader bekeken

aug 2020 | RA, SLE

Lees meer over De ACR-adviezen voor reumatologische zorg tijdens de COVID-19-pandemie nader bekeken

MedNet Reumatologie 2024-03

sep 2024

Lees meer over MedNet Reumatologie 2024-03

MedNet Reumatologie 2024-02

jun 2024

Lees meer over MedNet Reumatologie 2024-02

MedNet Reumatologie 2024-01

mrt 2024

Lees meer over MedNet Reumatologie 2024-01

MedNet Reumatologie 2023-04

dec 2023

Lees meer over MedNet Reumatologie 2023-04

MedNet Reumatologie 2023-02

jun 2023

Lees meer over MedNet Reumatologie 2023-02

MedNet Reumatologie 2023-01

mrt 2023

Lees meer over MedNet Reumatologie 2023-01

MedNet Reumatologie 2022-04

dec 2022

Lees meer over MedNet Reumatologie 2022-04

MedNet Reumatologie 2022-03

sep 2022

Lees meer over MedNet Reumatologie 2022-03

MedNet Reumatologie 2022-02

jun 2022

Lees meer over MedNet Reumatologie 2022-02