Een derde van de kinderen die in de winter de huisarts bezoeken met acute luchtwegklachten test positief op het RS-virus. Per land zijn er grote verschillen in voorgeschreven medicijnen en ziekenhuisopnames.
Dat blijkt uit de RSV ComNet-studie van UMC Utrecht, het Nivel, het RIVM en internationale partners, die werd gepubliceerd in The Lancet Respiratory Medicine en werd gefinancierd door Sanofi en AstraZeneca. Van de 3414 deelnemende kinderen, afkomstig uit Nederland, België, Engeland, Spanje en Italië, testten er 1134 positief op RS-virus. De ziektelast werd bepaald via onder meer ziektebeloop, zorggebruik en werkverzuim van ouders of verzorgers.
Gemiddeld bezochten kinderen met een RSV-infectie 2,4 keer de huisarts. In Nederland was dat 1,4 keer. In Italië kregen kinderen vaker antibiotica dan in Nederland (32% versus 19%). Italiaanse en Spaanse artsen schreven regelmatig corticosteroïden voor, terwijl dat in Nederland niet gebeurde. In Nederland werd 4% van de kinderen opgenomen in het ziekenhuis, terwijl dat in België 44% was. Bijna de helft van de ouders (46%) gaf aan minimaal 1 dag vrij te hebben genomen van werk om voor hun kind te zorgen.
Omdat de ziektelast per land sterk verschilt, moet hier rekening mee worden gehouden bij de implementatie van nirsevimab in vaccinatieprogramma’s, schrijven de onderzoekers. Vanaf najaar 2025 wordt de antistof opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma.
Bron: