Er is steeds meer aandacht voor preventie en leefstijl bij neurologische aandoeningen, stelt prof. dr. Vincent de Groot, revalidatiearts en hoogleraar revalidatiegeneeskunde (Amsterdam UMC). Dit is een belangrijke ontwikkeling die aansluit bij zijn advies aan patiƫnten dat zij er goed aan doen om binnen de grenzen van hun ziekte zo gewoon mogelijk te blijven leven.
De basis voor De Groot om zich als revalidatiearts juist te gaan richten op de neurologie, werd feitelijk al in zijn studietijd gelegd. āIk vond het zenuwstelsel heel intrigerend in zijn complexiteitā, vertelt hij. āTijdens mijn coschap neurologie zag ik bovendien wat het werk van de neuroloog inhoudt, en dat het voor de patiĆ«nt na de diagnose pas begint. Die moet leren door te leven met zijn neurologische aandoening. Zo iemand ervaart problemen met het dagelijks functioneren die anders zijn dan uit conditie zijn, wat bijvoorbeeld bij oncologie sterk speelt. En hiervoor moet je creatieve oplossingen vinden.ā
Nadruk op fit blijven
De aandacht voor preventie en leefstijl in relatie tot neurologische aandoeningen groeit, weet De Groot. āIn revalidatie is dit nu ook sterk het geval. Mensen met een beperking hebben er baat bij fit te blijven en het belang daarvan wordt ook steeds meer gezien. Dat is tegenwoordig echt anders dan in het verleden. Toen was het idee: ga maar niet sporten of bewegen, want daar word je maar moe van. Dat is echt losgelaten. Het is juist goed patiĆ«nten zo veel mogelijk uit de patiĆ«ntrol te houden. Dat ligt wel op de loer en daar moeten we ons bewust van zijnā, aldus De Groot. āWe moeten zorgen dat iemand de persoon met een ziekte blijft en niet zijn ziekte wordt. Wel zeggen we nu: zorg dat je sport en beweging veilig doet als je neurologische verschijnselen begint te vertonen.ā
In relatie tot de ziekte van Parkinson is het hoogleraar neurologische bewegingsstoornissen Bas Bloem die dit in de media heel actief onder de aandacht brengt. De Groot is niet iemand die de media opzoekt. Misschien heeft dit ook wel te maken met de nuance waar zijn specifieke aandachtsgebied multipele sclerose om vraagt, denkt hij. Hij legt uit: āNatuurlijk is het bij MS heel goed om te blijven bewegen en het belang hiervan ook te benadrukken bij patiĆ«nten. In het gesprek heb je het er dan over hoe dat te doen. Maar ik accepteer het zeker als die persoon zegt voorlopig nog voor zijn werk te kiezen omdat dat heel belangrijk voor hem is. Je moet geen onrealistische eisen aan mensen opleggen. Maar de nuance waarom het gesprek hierover vraagt, laat zich niet zo makkelijk vertalen in een korte publieksboodschap.ā
Boodschap bespreken
In de eerste 10 jaar na de diagnose gaan mensen met MS fysiek en cognitief veel minder hard achteruit dan eerder werd gedacht. āDat heeft gevolgen voor de boodschap die we deze mensen na de diagnose meegevenā, beseft De Groot. āMS is een zich langzaam progressief ontwikkelende ziekte waarvan de exacerbaties met geneesmiddelen inmiddels goed onder controle te houden zijn. Die boodschap is dus: probeer zo goed mogelijk je leven te blijven vormgeven. Leg jezelf kortom geen grenzen op in je werk- en sportambities. Het verwerken van de diagnose en de vermoeidheidsklachten die optreden zullen het eerste jaar echt wel een wissel trekken op de patiĆ«nt, maar toch is de boodschap dus zo gewoon mogelijk te blijven leven. En ook niet te stoppen met plannen maken, want dat is wat mensen tot mens maakt.ā
Neurodegeneratie afremmen
Er wordt ook veel onderzoek naar het effect van bewegen bij MS gedaan. āDe laatste 10 jaar verschuift dat onderzoek naar de vraag of sporten en bewegen echt ziektemodulerend zijnā, zegt De Groot. āDaarover zijn de boeken nog niet gesloten, maar er zijn wel hoopvolle signalen die erop duiden dat dit echt het geval is. We hopen dat het de neurodegeneratie afremt en in onderzoeken bij dieren en met MRI-scans zijn er inderdaad positieve effecten op dit gebied. Ook zijn er studies die positieve effecten op de biomarkers in het bloed laten zien. Maar er zijn nog wel wat tegenstrijdige studieresultaten en bij de meeste studies is sprake van kleine patiĆ«ntaantallen. We zijn er dus nog niet. De hamvraag voor mij is trouwens: als het echt neurodegeneratie afremt, is dat effect dan generiek en dus ook van toepassing op andere neurologische ziekten?ā
De grootste slag die tot nu toe is gemaakt in relatie tot revalidatie bij MS, is de ontwikkeling van een effectieve interventie voor de MS-gerelateerde vermoeidheid. āJaren geleden zijn we hiervoor gestart met een multidisciplinaire interventieā, vertelt De Groot, āmaar daarmee konden we niet het verschil maken. Daarom hebben we 3 interventies onderzocht: adviezen gericht op energiemanagement, hoog-intensieve intervaltraining en cognitieve gedragstherapie. Het eerste deed niets, het tweede een beetje maar vroeg om een heel intensief trainingsschema. Het derde bleek wel effectief. Het mooie van cognitieve gedragstherapie is dat dit het idee loslaat dat de vermoeidheid er is en nooit meer beter wordt. Het zorgt ervoor dat mensen ook weer plannen gaan maken. Maar omdat het effect ervan wegebde na de interventie, hebben we vervolgens onderzocht of we dit konden ondervangen met kleine aanpassingen: het aantal sessies van de interventie gelijk houden maar verdelen over 20 in plaats van 16 weken en meer aandacht besteden aan terugvalpreventie. Dat werkte. En het bleek even effectief in een live setting als via een blended eHealth-aanpak.ā
Ziekte en werk
Tot de recente publicaties van De Groot behoren onder andere 2 Donāt be late-artikelen over de relatie tussen neurologische ziekten en werk. āHanneke Hulst, hoogleraar neuropsychologie in gezondheid en ziekte, is hiervoor de kartrekkerā, vertelt De Groot. āHet is goed dat ze hiervoor aandacht heeft gevraagd, want we weten dat mensen veel eigenwaarde ontlenen aan deelnemen aan de maatschappij en daar is werk een onderdeel van. Haar onderzoek gaat erg over denkfunctiestoornissen, de cognitie dus, een belangrijke reden om te stoppen met werken.ā
Zelf werkt hij met het team aan het deelproject āVersterk de geestā waarin het effect van MS-werkcoaches op het voorkomen van werkuitval en verbeteren van de kwaliteit van leven onderzocht wordt. āHierbij gaat het om de vraag welke werkdoelen mensen hebben, welke obstakels ze daarbij ondervinden en hoe ervoor kan worden gezorgd dat de voorwaarden om te kunnen blijven werken zo goed mogelijk zijnā, legt hij uit. āDit past ook weer bij het uitgangspunt de patiĆ«nt zoveel mogelijk te laten blijven deelnemen aan het normale leven. Waarbij het wel zaak is om goed naar de patiĆ«nt te luisteren natuurlijk, om te voorkomen dat die gaat denken dat je de ziekte bagatelliseert. Je moet altijd de nuance blijven bieden, de ziekte blijven erkennen. De MS bestaat wel degelijk, maar hoeft niet leidend te zijn. Daar moet je mensen bij helpen.ā
Er is nog een onderzoek āHersenfitā en daaraan nemen ook patiĆ«nten met de ziekte van Parkinson deel. De Groot hierover: āDit initiatief is gericht op het verbeteren van angst en depressie door diverse vormen van trainen en/of bewegen. We laten in dit onderzoek ook mensen met MS instromen, omdat er immers facetten zijn die transdiagnostisch werken. Dat maakt dat je sneller tot verbetering kunt komen in je dagelijkse zorg.ā