Zorgverlener heeft vaak behoefte aan sparren met specialist in palliatieve zorg

Delen via:

Naast farmacologisch advies zoeken zorgverleners vaak ook een sparringpartner in de specialist palliatieve zorg wanneer zij om consultatie vragen. Dat blijkt uit cijfers van IKNL, dat onderzocht welk soort vragen zorgverleners hebben met betrekking tot de best passende behandeling van een palliatieve patiënt.

In een consult worden meestal meerdere problemen besproken. In 2019 ging het gemiddeld om 1,8 problemen. Farmacologische vragen kwamen het vaakst voor: in totaal in bijna 70% van de geregistreerde problemen.

In 2019 had de aanvrager in bijna een derde van de consulten ook behoefte aan ruggespraak met een specialist palliatieve zorg. Daarnaast was vaak behoefte aan advies over de organisatie van zorg en over palliatieve sedatie.

Bron: IKNL

Impact radiotherapie op hart bij longkankerpatiënten

apr 2025 | Longoncologie, Radiotherapie

Lees meer over Impact radiotherapie op hart bij longkankerpatiënten

DGOG ‘A Year in Review’-symposium: patiëntenselectie steeds belangrijker in gynaecologische oncologie

apr 2025 | Gynaecologische oncologie, Radiotherapie

Lees meer over DGOG ‘A Year in Review’-symposium: patiëntenselectie steeds belangrijker in gynaecologische oncologie

Behandeling niet-spierinvasief blaascarcinoom gepersonaliseerd met kunstmatige intelligentie en organoïden

mrt 2025 | Uro-oncologie

Lees meer over Behandeling niet-spierinvasief blaascarcinoom gepersonaliseerd met kunstmatige intelligentie en organoïden

Perceptie van prognose verandert tijdens laatste levensjaar bij gevorderde kanker

mrt 2025

Lees meer over Perceptie van prognose verandert tijdens laatste levensjaar bij gevorderde kanker

Behandelvolume geen invloed op uitkomsten radiotherapie bij longkanker

mrt 2025 | Longoncologie, Radiotherapie

Lees meer over Behandelvolume geen invloed op uitkomsten radiotherapie bij longkanker

HIPEC bij platinagevoelig gerecidiveerd ovariumcarcinoom?

mrt 2025 | Gynaecologische oncologie

Lees meer over HIPEC bij platinagevoelig gerecidiveerd ovariumcarcinoom?