Overlevenden van kanker tijdens adolescentie en jongvolwassenheid (AYA) hebben een lager geboortecijfer in vergelijking met de algemene bevolking. Dat concluderen Engelse onderzoekers in The Lancet Oncology. Hoewel overlevenden van baarmoederhalskanker en leukemie een verhoogd risico hebben op verschillende obstetrische complicaties, bieden de bevindingen geruststelling voor overlevenden van andere vormen van kanker.
Het doel van deze studie was om het geboortecijfer en het risico op 27 obstetrische complicaties te kwantificeren bij vrouwelijke overlevenden van 17 vormen van AYA-kanker (diagnose 15-39 jaar). Hiervoor werden gegevens gebruikt van de Teenage and Young Adult Cancer Survivor Study (TYACSS) – een retrospectief, populatiegebaseerd cohort van 200.945 5-jaarsoverlevenden van AYA-kanker uit Engeland en Wales – die werden gekoppeld aan de Engelse Hospital Episode Statistics (HES)-database.
Tussen 1997 en 2022 werden 21.437 geboorten geobserveerd onder 13.886 vrouwelijke overlevenden van AYA-kanker. Dit was lager dan verwacht op basis van de algemene bevolking (ratio waargenomen-verwacht: 0,68; 95%-BI 0,67-0,69). Overlevenden van ‘overige’ urogenitale kanker (zonder cervix, ovarium, blaas en nier), baarmoederhalskanker en borstkanker hadden zelfs < 50% van het aantal verwachte geboorten. Wanneer werd gefocust op obstetrische complicaties die ≥ 100 keer werden waargenomen, met een ratio waargenomen-verwacht ≥ 1,25, bleken overlevenden van baarmoederhalskanker een verhoogd risico te hebben op liggingsafwijkingen, dystocie, aandoeningen van vruchtwater en vliezen, voortijdig breken van de vliezen, vroeggeboorte, placenta-aandoeningen waaronder placenta praevia, en bloeding tijdens zwangerschap. Overlevenden van leukemie hadden meer risico op vroeggeboorte, dystocie, postpartumbloeding en retentio placentae. Overlevenden van alle andere specifieke vormen van kanker hadden niet meer dan 2 obstetrische complicaties die de waargenomen-verwacht ratio ≥ 1,25 overschreden.
Bron: